Daar staat hij: Napoleon Bonaparte. Overal hangt de Franse driekleur. Als publiek zijn we via de majesteitelijke deuren van het laad- en losgedeelte van de Haarlemse Stadsschouwburg bij hem op audiëntie. Op een bekende melodie van chansonnier Stromae zingt en rapt de Keizer der Fransen zijn broertje Lodewijk toe. (meer…)
In de foyer worden we opgewacht in vrolijke pep rally-achtige sferen. Er worden petjes uitgedeeld (blauw en rood, uiteraard), interviewers van ‘KNN’ spreken mensen aan met microfoons en borden met verkiezingsbeloften worden opgehangen en weer weggehaald. Met de voorstelling Koning Krump krijgt Het NUT de toeschouwers vrijwel direct op zijn hand.
Regisseur Greg Nottrot waagt zich met Koning Krump aan een blender van Shakespeareaanse tragedies, soapachtige kluchten en Amerikaanse verkiezingsspektakels. In een drieënhalf uur durende show zetten tien acteurs de opkomst en afgang van een tiran op de planken. Nadat Krump (Mark Kraan) de verkiezingen wint en tot koning wordt gekroond, kan dochter Kivanka (Keja Klaasje Kwestro) haar geluk niet op en doet verliezend tegenstander Billary Clinton (Kiki van Deursen) een laatste poging tot overwinning. Echtgenote Kelania (Sigrid ten Napel) voelt het onheil naderen en focust zich vooral op zieke zoon Junior (Meike Derksen). Medewerkers, voor en tegen, rennen van hot naar her om geen gezichtsverlies te lijden (Myrthe Huber, Charlie Panneman) en Krumps sluwe adviseur (Marcel Osterop) heeft duidelijk achter de schermen de touwtjes in handen.
De voorstelling wordt bijgestaan door twee vierde-wand-doorbrekende vuilnismannen (Viktor Griffioen en Erik van der Horst), die droog metacommentaar leveren en de voorstelling voorzien van gitaar, drum, trompet, accordeon en zang.
Na de initiële schok van de uitslag – de eerste helft van de voorstelling – begint Krumps heerschappij te escaleren. De voorstelling versnelt in het tweede deel dan ook prettig in tempo. Tegenstanders worden hard aangepakt, Billary wordt geframed voor hoogverraad, de vrije pers komt onder druk, executies worden uitgevoerd. Overspel, moord, oorlog, alles komt voorbij, totdat het toneel bezaaid ligt met vuilniszakken en lijken.
Het toneelbeeld (Uri Rapaport) escaleert met het plot mee. Koning Krump maakt gebruik van het grote zaaltoneel: de rode gordijnen dienen als lijst, met op het voortoneel een verzameling aan vuilniszakken die uiteindelijk het podium overneemt. De personages positioneren zich op een handvol grote, grijze blokken die zich ontpoppen tot gevangeniscellen. Het toneel wordt naarmate de spanning toeneemt steeds voller, kleurrijker en chaotischer.
De energie is hoog. Scènes volgen elkaar rap op en elke acteur brengt iets eigens mee naar diens rol. Met name Osterop en Kwestro vullen hun personages met duivels plezier. Ze worden daarin bijgestaan door de tekst. Jibbe Willems levert een poëtisch toneelstuk af, met meanderende zinnen en herkenbare verhoudingen. De talige, maar volgbare monologen worden vlekkeloos de zaal in gedeclameerd. Desalniettemin worden niet alle geïntroduceerde lijnen ook weer ingelost, wat het uiteindelijke stuk met veel vet op de botten achterlaat.
De voorstelling bijt zich vast in de persiflage van Trump en de Amerikaanse verkiezingen. De K-verwijzingen (Krusland, Keuropa, Kwyoming) zijn niet aan te slepen. Verwarrend is dat de voorstelling de verkiezingen van 2016 als uitkomst lijkt te nemen met Billary als tegenpool, wat met de huidige verkiezingen voor de deur enorm afdoet aan de actualiteit. Ook kent Krump als personage verder weinig gelijkenissen met Trump: op toneel zien we een onzekere, twijfelende man met een vadercomplex, aangespoord door zijn slinkse adviseur en machtswellustige dochter.
Hierin zijn de Shakespeareaanse archetypen goed te herkennen, en het stuk ontvouwt zich qua plot dan ook à la een Hamlet of Macbeth, maar de Trump-metaforen werken hier eerder als obstakel dan als hulpmiddel. Koning Krump wil zowel satirische klucht zijn als navoelbare tragedie, en krijgt die twee niet altijd soepel in elkaar geschoven zonder dat het een op de tenen trapt van het ander. De dichterlijke teksten worden zonder ironie en met oprechte emoties ten tonele gebracht, maar moeten opboksen tegen de grollen tussendoor. Het resultaat is een voorstelling waarin veel gebeurt en veel te herkennen is, met de flair en geestdrift die het NUT eigen is, maar ook en die verwart.
Foto’s: Sjoerd Derine