Rob Scheepers doet een aankondiging voor hij opkomt voor zijn oudejaarconference. Die bestaat uit een lange lijst verboden. Geen telefoon gebruiken. Geen wapens meenemen. Niet zwart schminken. Niet topless in de zaal zitten. Alhoewel… Scheepers overlegt even met zichzelf. Topless wordt aangemoedigd. Maar alleen als je een vrouw van onder de 40 bent, in het bezit van dikke jetsers. (meer…)
‘Als je zou weten dat je nu op de helft van je leven bent, wat zou je dan doen?’ Rob Scheepers is nu 44 jaar, precies de helft van de leeftijd waarop zijn vader is overleden. In Kom maar evalueert hij zijn eigen eerste helft, en kijkt hij uit naar de tweede. ‘Ik hou niet van verandering’, zegt hij daarbij. Dus grijpt hij elke gelegenheid aan om zich neer te zetten als de behoudendste cabaretier van Nederland. Die overigens een uitstekende duivenimitatie heeft.
Gezeteld in een hoekje van een soort boksarena, aangegeven met lichtbalkjes, en drie rijen bewegende spots boven zijn hoofd, bestudeert Scheepers zijn prooi terwijl het binnen komt lopen. Mensen van 70+, stelletjes die al meer dan tien jaar bij elkaar zijn, een enkele tiener, bewoners van Assendelft: niemand zal straks ontkomen aan zijn vragenvuur. Een mooi decor, dat direct goed verbeeldt wat het komende half uur staat te gebeuren.
Scheepers is een grootheid in Eindhoven, maar relatief onbekend in de rest van Nederland. Dat deert hem niet, ook in de kleine zaal van het Zaantheater gaat hij al snel op vertrouwelijke manier om met de zaal. Bijna de helft van Kom maar op is gevuld met gevatte interviewtjes met zijn publiek. Hij haalt vrijwel iedereen op de eerste drie rijen er een keertje bij. Met goede reden, want Scheepers stelt de juiste ongemakkelijke vragen. Een gegarandeerde manier om mensen aan het lachen te krijgen.
Inhoudelijk is het programma behoorlijk conservatief. In de eerste minuut doet hij al de stoffige uitspraak ‘hebben ze hier ook normale koffie?’. Daarna verwijt hij 70+’ers dat ze niet met hun tijd meegaan en brengt hij een lange algemene klaagzang op het huwelijksleven met een #menooitmeer (-seks, uiteraard). Zo leunt hij voor zijn moppentrommel zwaar op achterhaalde clichés over mannen en vrouwen. Het grapje over inparkeren blijft niet achterwege.
Dit levert de zogenaamde bevrijdende onderbuik-lach op, waar je je achteraf een beetje voor geneert. Scheepers verwoordt alles ook nog eens op de botste manier mogelijk, balancerend op het randje van acceptabel. Met dat neersabelen neemt hij een behoorlijk risico: vervreemdt hij eerst álle gepensioneerden in de zaal van zich, daarna ook nog alle vrouwen.
Toch krijgt hij steeds de sfeer er weer in. Dat komt niet door zijn alledaagse openbaringen over de indeling van hel, waar hij bij nader inzien liever heen zou gaan omdat daar leukere mensen zitten. Ook niet door cynische excuusjes als ‘nee, ik vind het leuk dat jullie er zijn. Echt!’. Maar door zijn leuke imitaties van de echte mensen in zijn zaal, die hij onvermoeibaar met vragen blijft bestoken. Die mensen zijn geen clichés, en geven hem geen enkele bevestiging. Ze maken het hem zelfs extra moeilijk, en dat lost hij sympathiek op, door zijn ongemak kenbaar te maken en glimlachend zijn ongelijk te omarmen. Zo is het wonderwel een gezellige avond.
Foto: Frans Claassen