Regisseur Thibaud Delpeut neemt afscheid van Theater Utrecht met De kleine zeemeermin. Het is zijn eerste familievoorstelling, een overvolle productie vol gimmicks, verwijzingen, speciaal ontwikkelde technologie, diepzee-animaties, liedjes en muziek, maar met een gebrek aan focus. (meer…)
De Himalaya is uit een botsing van aardkorsten diep in de zee ontstaan: met dit beeld begint Koliek (Kolik) van de Duitse auteur Rainald Goetz (1954). Acteur Vincent van der Valk vertolkt de rol van naamloze Man, de enige persoon.
Op de titelpagina schrijft Goetz, die werkzaam was in de psychiatrie, de drie opeenvolgende ziektebeelden waaraan de Man lijdt: rigor, contradictio, sthenie ofwel: strengheid, tegenspraak en verhoogde lichaamskracht. In de regie van Thibaud Delpeut voor Theater Utrecht neemt deze Man ons mee in een intense hellevaart, een flirt met de dood door drankzucht, een gevecht met zelfdestructie vol zelfspot en zwarte humor. De drie ziektebeelden zijn als de statiën in zijn kruisweg.
Voor het Nederlandse theater is de naam van toneelschrijver Goetz onlosmakelijk verbonden met regisseur Theu Boermans en zijn gezelschap De Trust. In de jaren tachtig en negentig presenteerde hij de trilogie Oorlog die bestaat uit Oorlog, Veldslagen en als slotdeel Koliek (première 13-01-1993). Een tijd was het betrekkelijk stil rondom Goetz, met als uitzondering Koliek door Toneelschuur Producties in 2010. Nu is daar dan deze versie van Delpeut en Van der Valk die meer dan een monoloog is: Delpeut orkestreert met synthesizer een poëtisch, soms dreigend dan weer fluisterstil geluidsdecor dat het verbale vuurwerk een indringende weerklank geeft.
Koliek, om nog even medisch te blijven, is een inwendige pijn veroorzaakt door krampen. Van der Valk begint zijn razende monoloog, die nauwelijks uit zinnen en vooral uit zelfstandige naamwoorden bestaat, met reeksen als: ‘Hond. Drek. Kop. Weg hier. Weg daar schijt.’ En: ‘Dreks hond hersens. Verdomde kop. Mens schiet op.’ Vertaler Tom Kleijn en bewerker Titus Muizelaar (die aanvankelijk de rol van Man zou spelen) maken van die duizelingwekkende woordstapelingen óók taalmuziek. Van der Valk volgt hen daarin: hij drumt met taal, zingt met woorden, maakt die waanzin tastbaar van iemand die de juiste woorden niet meer kan vinden, en dan maar doorraast. Het is alsof hij als een jazzmusicus improviseert: zoeken en proberen en dan opeens helder en transparant, zoals in zinnen als ‘Alle liefde is als rook’ of ‘Drinken is denken’. Mooi is het beeld van een volwassen man die terugblikt op hoe hij was als kind en dan besluit dat ‘het leven verpletterd is door het leven’.
Ondertussen neemt het lichtontwerp van Yuri Schreuders in intensiteit toe. Het is prachtig hoe ronde spiegels de lichtbanen van de spotlights weerkaatsten en reflecteren, totdat Van der Valk bijna gevangen is in lichtbundels. Soms springt hij over een laag gerichte bundel heen, heel vrolijk. In het decor (Dymph Boss) staat een grote bandrecorder met spoelen en, weggeborgen in een hoek, een keur aan drankflessen die Man een voor een leeg drinkt, zelfs liggend op de grond met het glas aan zijn mond. Ja, ‘drinken is denken’.
Het is weergaloos knap wat Van der Valk doet. Door al die lichtstralen om hem heen en het lange haar lijkt hij soms op een soort Christusfiguur die zich voor ons, de mensheid, offert door de grens op te zoeken van leven en dood. De Man is aan gene zijde van de levensgrens geweest en keert daarvan terug, als een loutering. Of bevindt hij zich al in het dodenrijk? Telkens als je meent houvast te vinden in het verhaal dan weet Van der Valk met snelle schakelingen en tomeloze energie de voorstelling weer een andere kant op te sturen.
Daarbij helpt hem het sleutelbegrip ’tegenspraak’. Elk woord vraagt om een weerwoord en dat maakt de Man gek. In zijn wanhoop roept hij uit dat hij bestaat uit vele ‘ikken’. Die vele ikken zorgen ervoor dat de Man niet bestand is tegen de kracht waarmee de wereld om hem heen op hem inbeukt. Hij kan niet selecteren, kan zich niet beschermen, het is oorlog in zijn hoofd. Zijn delirium is er een van taal.
Koliek is een totaalkunstwerk van woorden, muziek en licht. Van de toeschouwer vereist dit een geheel andere kijk- en luisterhouding. Aanvankelijk wil je rationeel de tekst doorgronden en zoek je houvast, maar al snel moet je deze instelling loslaten: laat de zee aan woorden over je heen komen en zoek zelf, actief, naar de schoonheid ervan, de rauwheid, de radeloosheid en de bezwerende kracht. Deze helse tocht is uiteindelijk een smeekbede om verlossing. Het onmogelijke van de Himalaya geboren uit de diepzee is dezelfde onmogelijkheid van de Man om zich uit zijn drankdiepzee omhoog te worstelen, maar hij zet hoog in.
Foto: Ben Houdijk
Prachtig geschreven, chapeau.
Koliek – wat ik verlang van theater in deze tijd
Ik was erbij, woensdag 25 augustus 2021, toen ‘Koliek’ in première ging in het Frascati theater in Amsterdam. De recensies in de Theaterkrant, maar ook in TROUW, NRC en Volkskrant waren positief tot zéér positief. Het was mijn eerste voorstelling in tijden. En in het licht van de recensies moet mij iets van hart, als bezoeker. Als burger.
Terecht werd hoofdrolspeler Vincent van der Valk bedolven onder de complimenten voor de wijze waarop hij deze monoloog van anderhalf uur vertolkte. Een fenomenale prestatie om de tekst die vrijwel uitsluitend bestaat uit associaties van woorden, die soms, maar vaker niet tot begrijpelijke zinnen leiden, met zoveel energie en overtuiging neer te zetten. Ik veerde ook op bij het lichtspel, een prachtige en speelse vondst. De recensies leerden mij vervolgens meer over de geschiedenis van deze toneeltekst, in welke traditie hij moet worden gezien en welke vernieuwing Theater Utrecht o.l.v. regisseur Thibaud Delpeut heeft aangebracht. Ik ben een theaterleek, en vind het fijn opgevoed te worden.
Toch, los van de theatergeschiedenis en het vakmanschap van acteur en crew, bekroop mij tijdens de voorstelling een groot ongemak. Dat ongemak betrof niet het pijnlijke delirium waarin de hoofdpersoon (de Man) zich praatte en dronk, maar het onvermogen van de Man om zich in het leven te plaatsen. Het was alsof bewustzijn voortdurend sprak zonder bewustzijn. Zonder te weten dat het bewustzijn bezit. Af en toe klonk er een glimp van helderheid door, de Man realiseerde zich dan bijvoorbeeld dat met woorden het bestaan zich niet laat vangen, zoals een kat die voortdurend achter zijn eigen staart aan loopt, maar hem nooit te pakken krijgt. Ik zag een wanhopig verlangen om het bestaan te controleren, te begrijpen, te rationaliseren. En een onvermogen om zich te laten vallen ‘in’ het bestaan. Ik mistte overgave, een verzoening met de ongrijpbaarheid van het bestaan. Nu begrijp ik inmiddels dat de schrijver van Koliek, de Duitser Reinald Goetze, psychiater was, en met Koliek juist de beklemmende werkelijkheid van enkele psychiatrische aandoeningen liet zien. Aandoeningen die je zo in de greep hebben dat je er niet of nauwelijks aan kunt ontsnappen. Dat is een boeiend opstapje voor een metafoor voor onze huidige tijd, maar de bewerking van Theater Utrecht maakt hier geen werk van.
Vandaar dat ik als bezoeker blijf zitten met de vraag: wat moet ik met dit stuk? Of omgekeerd: wat verlang ik eigenlijk van theater in deze tijd? Het is een van de eerste voorstellingen van het theaterseizoen, in veel opzichten ook een van de eerste stukken die überhaupt worden opgevoerd na corona. Ik verwacht, juist nu, van het theater reflectie op de coronatijd, een prikkelend venster op hoe wij omgaan met een van de grootste crisissen uit onze recente geschiedenis. Ik verwacht bewustzijn over het onvermogen van ons bewustzijn in deze tijd. Ik wil de gekmakende stroom berichten verbeeld zien, de haast associatieve manier waarop de persconferenties woorden aan elkaar plakten, de bezwerende mantras die uitgestrooid zijn, de rondtollende en eenzame gedachten waarin leerlingen voor hun schermpjes verdwaald zijn geraakt, de gedachtenfuiken waarin we ons hebben gedreven – van welke kant je het ook bekijkt. En met name wil ik zie hoe we hier uit kunnen komen, hoe ons bewustzijn boven zichzelf kan uitstijgen. Bewustzijn dat begrijpt hoe kostbaar dat bewustzijn is. Ik wil geen theater dat uitsluitend drama brengt, dat zich eindeloos wentelt in dagdagelijks gepruttel en al dan niet vernuftige en invoelbare dia- of monologen, ik wil tipjes van de sluier van het mysterie ontrafeld zien. Of tenminste een venster daarop. Ik wil hoop zien, dat ondanks dat gepruttel – onze koliek – we er toch in slagen, alleen en gezamenlijk, onze onbeholpenheid te aanvaarden, er in te rusten en verder te gaan. Koliek is een krachtig stuk, maar zonder deze toevoeging, is het stuk niet veel meer dan een esthetisch mooi herontworpen uitgave van wat een koliek is: een vreselijke buikloop die mij intellectueel matig boeit, en zeker niet raakt.
Laat ik milder eindigen. Tussen het besluit om een theaterstuk op te voeren en de uitvoering zelf zit meestal nogal wat tijd. Dus verlangen dat theater zo dicht op de actualiteit zit als pak-hem-beet Nieuwsuur, is onmogelijk. Ik kan dat Theater Utrecht en regisseur Delpeut niet kwalijk nemen. Maar de traagheid van theater maakt haar wel geschikt om de onderstromen te duiden. Dat verwacht ik van theater.
Dag Gaston,
Dank voor je zorgvuldige woorden en de moeite die je neemt om ze te schrijven.
Dat mijn respons in verhouding veel korter is, maakt niet dat mijn respect voor jouw beleving klein is. Ik hoop dat je dat van me wilt aannemen.
Dat gezegd hebbende:
De voorstelling heeft de behoefte die je verwoordt niet ingelost. Dat is ook nooit de intentie geweest. Het is soms waar dat er een grote periode zit tussen de keuze voor een project en de realisatie ervan. En dat de wereld of hoe we die beleven in die tussentijd steeds van gedaante blijft veranderen. Maar dat is een gegeven waarvan menig theatermaker zich bewust is. En bijgevolg is er ook op talloze manieren op in te spelen.
Theater kán zich uitstekend verhouden tot actuele ontwikkelingen en daarmee de actuele tijd ook zeer dicht naderen. Dat kán.
Maar die intentie heb ik bij Koliek niet gehad.
De behoefte of zelfs de verwachting die je had is niet ingelost. En met die twee dingen is ook niets mis wat mij betreft. Ze staan alleen los van waar Koliek over gaat en hoe we het hebben gemaakt. En ik denk ook dat ook uit niets in de communicatie op voorhand, noch de kritieken, blijkt dat Koliek zich als voorstelling wil verhouden tot de dingen die jij belangrijk vindt op dit moment.
En dat contrast mag er zijn. Ik geloof ook dat de voorstelling de toeschouwer die ruimte geeft. Of althans: díe intentie had ik wél.
Nogmaals dank.