Met koffers en vliegers verzamelt een groep vrienden voor een uitstap naar zee. Ze willen een weekendje de drukte van de stad achter zich laten. De sfeer is al snel uitbundig met grapjes en plaagstootjes, tot halverwege de stemming volledig omslaat door de verdwijning van een kind én Elly, de kleuterjuf. (meer…)
De wind. Het is de schuld van de wind. Zoals het vaak de schuld van iets anders is. Bij een conflict met slachtoffers wordt de schuld niet bij mensen, daders, gezocht, maar bij het fatum, het lot van buitenaf, bij goden, voorvaderen, of nog algemener de maatschappij. Iphiginea is echt niet gestorven door het uitblijven van wind, maar wel door de handen van Agamemnon voor hij naar de Trojaanse oorlog kon trekken. En bij thuiskomst na tien jaar confronteert Klytaimnestra hem daarmee.
‘If evil is in this wind, let it blow over.’ Zo schrijft Ted Hughes het in zijn vertaling van de Orestes, de trilogie van Aischylos. Van Aischylos’ eerste deel Agamemnon maakte Jolente De Keersmaeker van Toneelgroep STAN in 2020 in de Griekse geboorteplaats van Aischylos een openluchtvoorstelling: Klytaimnestra. STAN gebruikte daarvoor de 2.500 jaar oude tekst van Aischylos zelf, de vlijmscherpe en recht op de man/vrouw af vertaling van Hughes en ook Bloedbad van Gustav Ernst, een rauwe en bloederige interpretatie van Aischylos’ theaterstuk. Bij Ernst gaat het vooral over de gruwel van de oorlog, over de moorden en verkrachtingen, over de bloedbaden die worden aangericht. Aischylos kloeg dat al 25 eeuwen geleden aan. Maar de gruwel van oorlog eindigde niet bij de Grieken.
Samen met spelers van Olympique Dramatique, onder dak bij het Toneelhuis, heeft De Keersmaeker nu een versie gemaakt voor theaterzalen. Ze willen het personage van Klytaimnestra in een nieuw daglicht plaatsen. Een feministische wind waait door het stuk. Hoe zou dit personage ook in deze tijden van oorlogszucht en (mannelijke) machtswellust reageren en handelen? Ook in haar tijd weigerde ze, afkomstig uit Sparta, zich neer te leggen bij de regels die in Mycene golden. Agamemnon heeft haar man gedood om haar te kunnen bezitten en haar mee te nemen naar zijn stad. Zij is ervan overtuigd dat geweld alleen met geweld te bestrijden is. Het onrecht tegen vrouwen en onschuldigen kan alleen met geweld bestreden worden.
In deze bewerking vormt Klytaimnestra nog meer het middelpunt. Ze verschijnt in viervoud. De eerste Klytaimnestra staat voor de arena met zand, zegt dat haar verhaal steeds opnieuw zal en moet verteld worden. Het publiek moet haar verhaal horen, de toeschouwers moeten weten en voelen welke ellende zij heeft ondergaan, welke bruutheid de oorlog was én is. Ze doet dat in het Grieks. Daarna krijgen we nog de drie andere Klytaimnestra’s te zien. In het Grieks en het Engels spreken ze, af en toe is er eentje die ook Nederlands spreekt. Alle vier drukken ze in volzinnen uit wat hen beroert, hoe ze over de situatie denken, wat hen pijn doet, wat hen boos maakt, hoe ze listig en sluw te werk gaan.
In deze versie is er geen koor dat de mening en gevoelens van het publiek verkondigt, geen koor dat vragen stelt over menselijk lijden, over het zich schikken naar de goden, geen koor dat hybris en machtshonger in vraag stelt, geen koor dat aangeeft hoe we moeten meegaan in de twijfels van de protagonisten, hoe we kunnen oordelen over hun gedachten en daden. Dat koor representeerde in de tijd van Aischylos alleen de groep vrije mannen. Het koor is nu vervangen door de vier vrouwen die de rol van Klytaimnestra spelen, zij stellen de vragen, zij twijfelen, zij oordelen, ze veroordelen nadrukkelijk de misogynie. Ze staan tegenover de mannelijke bediende die zich volledig achter Agamemnon schaart. Daarnaast is er de vrouwelijke bediende, de dode Iphiginea, die de plannen van Klytaimnestra in stilte volgt, die bijna constant op de scène aanwezig is, en pas helemaal op het einde indrukwekkend kort en krachtig haar visie op het gebeuren, toen en nu, verwoordt.
Klytaimnestra blijft zich wel afspelen in de ‘oude Griekse tijd’ als Agamemnon terugkeert van de Trojaanse oorlog. De kostumering van de personages en de zanderige arena verwijzen ook naar die tijd. De rijke metaforische taal van Aischylos wordt nog versterkt door de toegevoegde teksten van Hughes en Ernst. De woorden en het declamatorisch spel klinken archaïsch. De plotlijn van Aischylos wordt grotendeels gevolgd, accenten worden verlegd. Ook nu spoort Klytaimnestra Agamemnon aan om zijn terugkeer triomfantelijk over een rode loper uit te voeren. Hij weigert aanvankelijk, zij overreedt hem sluw, hij doet het dan toch, overtuigd dat hij dat meer dan waard is.
Stijn Van Opstal zet Agamemnon als een schlemiel op het toneel. Hij blijft in het begin wat tegen de achtergrond plakken, komt steeds meer in beeld, wat lacherig, lijkt bescheiden, maar is dat zeker niet. De rode loper is in deze bewerking een heel groot doek dat over de arena en het hele podium gelegd wordt. De spelers plaatsen her en der lampjes op de oppervlakte. Die lampjes, hét licht!, worden in de rest van de voorstelling herhaaldelijk verplaatst en gegroepeerd.
Zo plastisch de teksten zijn, zo visueel en grotesk zijn de beelden. Voor de scène van Agamemnon in de badkuip worden matten uitgelegd en plastic doeken ontvouwen. Agamemnon zal uit het bloedbad herrijzen, ondertussen voert hij vinnige en vileine dialogen met zijn moordenares, die hem al dan niet dwingt zelfmoord te plegen.
Ook Cassandra, de oorlogsbuit van Agamemnon, is op een bijzondere en indringende manier gestalte gegeven. Zij spreekt in het Portugees haar verwarde voorspellingen. De taal is de anderen vreemd, daardoor wordt zij niet gehoord. Zij dwarrelt door de zaal tussen het publiek. Ook zij lijkt op het einde in een dartele dans met haar zielsverwant de vrouwelijke bediende/Iphiginea, de hand aan zichzelf te leggen.
Prachtige teksten, mooie beelden, knap concept, maar toch boeit het niet constant, en blijf je op je honger zitten. Doordat de vrouwelijke personages in het Grieks en in het Engels spreken en hun teksten vol bloemrijke metaforen zitten, blijf je verplicht (ik toch) voortdurend naar de boventiteling te kijken en gaat er veel verloren van het spel en de poëtische dansen. Er is een Klytaimnestra die ook af en toe in het Nederlands spreekt, maar ze is helaas vaak onverstaanbaar. Je krijgt ook de tijd niet om de plastische teksten echt te laten doordringen. Bevreemdend werkt het allemaal. Dat is an sich niet slecht, integendeel, maar het geheel wordt ongrijpbaar vermoeiend om te volgen, laat staan er mee in op te gaan. Het is natuurlijk een mooi idee om de universaliteit en actualiteit van het stuk te exploreren door een internationale cast met Belgische en Griekse acteurs en met een Braziliaanse en Noorse performer, maar de meerwaarde ervaarde ik helaas niet.
Foto: Herman Sorgeloos