De première van Klokgelui was op de koudste en gladste avond van het jaar in de Thomaskerk in Amsterdam-Zuid. Niet in de theaterzaal, maar in de kerkzaal, met gebruik van preekstoel, kerkorgel en verschillende andere muziekinstrumenten, voorop natuurlijk de mooie, warme altviool van Esther Apituley. Zij en Hans Dagelet zullen de voorstelling nog wel in meer kerken willen spelen. Aanbevolen voor 7+ en vooral geschikt voor kinderen met hun ouders, grootouders of desgewenst overgrootouders.

De vorige voorstelling van Hans Dagelet en Esther Apituley, twee jaar geleden, heette In de schemering en bracht in coronatijd een onverwacht mengsel van theater, muziek en literatuur. ‘Waarom val je me telkens in de rede?’ vraagt Esther Apituley aan het eind daarvan aan Hans Dagelet en hij belooft dat nooit meer te zullen doen.

Dat lijkt het uitgangspunt te zijn geworden voor Klokgelui, waarvan de tekst is geschreven door Don Duyns en de regie in handen is van Titus Tiel Groenestege. Het verhaal speelt zich af in een kerk, waar het ook in werkelijkheid speelt en waar Hans Dagelet een verlegen, eenzame, maar praatgrage vrijwilliger is, in een raar pak. Hij heeft met veel moeite en redelijk wat geld de wereldberoemde altvioliste Esther Apituley naar die kerk weten te krijgen om een recital te geven. Maar telkens als zij de muziek wil inzetten of haar begeleider, pianist en organist Emiel Janssen een paar noten speelt, moet Dagelet eerst nog een inleiding houden, een verhaal vertellen of een raadsel opgeven. De situatie keert zich om en om, totdat het lijkt alsof het Apituley is, die met haar muziek de monoloog van Dagelet telkens verstoort.

Zo zijn er meer kleine, subtiele en grappige omdraaiingen. Uiteindelijk krijgt de altvioliste steeds meer belangstelling voor hem. Of is het eerder medelijden? Als de pianist een beroemde wals speelt en die rare vrijwilliger haar ten dans vraagt lijkt zij zelfs even voor hem te bezwijken

Op de een of andere manier lijkt het leven van de violiste parallel te lopen met een lang uitgesponnen, maar ontroerend verhaal over een vrouwelijke eendagsvlieg, dat Dagelet vanaf de preekstoel vertelt. Hoe die ‘s ochtends wordt geboren, een mannetjesvlieg ontmoet, met hem trouwt, honderden kindertjes krijgt, haar man verliest en weer een andere mannetjesvlieg vindt en uiteindelijk ’s avonds vanaf de rand van een blad zit te genieten van de zonsondergang op haar laatste en enige dag.

Het is misschien allemaal even tevergeefs, het leven van een eendagsvlieg, van een overijverige vrijwilliger, van een beroemde violiste en dat van het publiek, dat in grote eendracht een onchristelijke versie van ‘O dennenboom’ zingt: ‘Ik ben de boom, ik ben de boom, nu lijkt het leven wel een droom’.

Soms is er even harmonie, zeker is dat zo wanneer het klokgelui van de kerk als door een wonder van boven samenvalt met de muziek, die beneden wordt gespeeld door de pianist op het kerkorgel, de violiste op een enorme trom met een kleine bekken en de vrijwilliger op de bugel (een kleine trompet). Want dit is een charmante voorstelling, waarin veel te herkennen valt voor wie al dan niet nog ter kerke gaat.

Foto: Eddy Konijn

Credits

spel, muziek & concept Hans Dagelet, Esther Apituley organist Emiel Janssen muziek Bach, Chopin, Piazzolla, Boddendijk tekst Don Duyns regie Titus Tiel Groenestege