Een jongenspop die met een vampierdanseres zoent, een grommende poedel op klassieke vioolmuziek en een streetdancer die als een tol ronddraait in een headspin. In de voorstelling Blood Kiss valt het allemaal op zijn plek. Danstheater Aya en het Zwitserse poppentheatercollectief KNPV moeten vaker samen voorstellingen maken. Hun multidisciplinaire theatertaal is van topniveau. (meer…)
Bijzonder hoe associaties werken. Bij een van de eerste scènes in Kiss & Cry – een stuk over herinnering – dwalen mijn eigen gedachten terug naar Sideways rain van Alias, die ik een aantal jaar geleden in deze zelfde Rabozaal zag.
De scène in Kiss & Cry gaat over het begin der tijd. Een witte melkachtige substantie in helder water, een eerste hartslag, een wezen dat uit het oerslijm glibbert, dan kruipt, dan begint te lopen. En dit allemaal uitgebeeld door handen en geprojecteerd op een toneelbreed scherm. Maar daarover zo meer.
In Sideways rain zit iets soortgelijks, en ook weer helemaal niet. De dansers bewegen altijd van links naar rechts. Kruipend, rollend, glijdend, rennend, vallend, opstaand. Je kan er de evolutie inzien, maar ook regendruppels die zijwaarts over het raam van een rijdende auto glijden, of spiegeling van ons eigen hedendaagse gejaagde bestaan. De choreografie is verbijsterend simpel, de interpretaties zijn dat niet.
In Kiss & Cry, de allereerste samenwerking tussen choreografe Michèle Anne De Mey en haar partner en filmmaker Jaco Van Dormael (Toto le héros, Mr. Nobody) geldt het omgekeerde. De choreografie is verbluffend gedetailleerd, het verhaal een stuk eenduidiger. We duiken in de herinneringen van een meisje, Giselle, aan haar liefdesleven. Startschot is de dertien seconden van volmaakt geluk dat ze op haar twaalfde in een overvolle treincoupé van de verlate 18.15 trein met een jongen beleefde (zijn hand raakte de hare). Hij was haar eerste, haar kortste, en haar langst voortdurende liefde, al heeft ze nooit meer dan zijn hand gezien.
Elke daaropvolgende liefde is door die ervaring gekleurd. Zo erg zelfs, dat al haar herinneringen aan al haar geliefden alleen door handen worden uitgebeeld – ‘nanodans’ noemen de makers het – en op camera worden vastgelegd.
Dit is waarschijnlijk een goed moment om te benadrukken hoe ontzettend knap Kiss & Cry is gemaakt. Het vernuft en vakmanschap vallen moeilijk in woorden uit te drukken – al zal ik hieraan, beroepshalve, toch een poging wagen. Het toneel is omgetoverd tot een filmset, met dollies en miniaturen. Naast de dansers (De Mey en Grégory Grosjean), een regisseur en een cameraman staan er nog vijf andere crewleden, allen acteurs, continue op het podium, die onder andere voor de speciale effecten (suiker door een zeef = sneeuw) en de belichting zorgen. Wanneer de ene scène speelt, wordt de volgende alweer opgezet (er is zelfs een hand-body-double!). Je ziet zowel voor als achter de schermen. Zo worden een zwart doek, wat kerstlichtjes en twee schommels op film opeens een circustent, en staat de wereld in het hiernamaals – letterlijk – op zijn kop.
Het wordt allemaal overduidelijk vol zorg, vindingrijkheid en liefde voor je ogen (klaar)gemaakt. En toch is de voorstelling minder bevredigend dan ze zou kunnen zijn. Wellicht is dat te wijten aan het feit dat Giselle niet het meest inspirerende personage is. Een meisje dat de rest van haar leven laat beheersen door een ‘ontmoeting’ van dertien seconden, en decennia lang op een stationsbankje wacht op haar prins met de gouden handen.
Iemand die, zo geeft de mannelijke voice-over toe, heel makkelijk in haar meest gehate gemoedstoestand schiet – die van het arme meisje, overlopend van zelfbeklag. ‘Giselle hield niet van de wereld, en ze wist dat de wereld niet van Giselle hield.’ Of: ‘Liefde is als een citruspers. Wat overblijft is een bittere schil, goed voor de afvalbak.’
De beelden die De Mey en Van Dormael met hun team oproepen delen eenzelfde mix van poëzie en eenduidigheid als de teksten. Zo heeft de herinnering aan haar eerste liefde de vorm van een hand, die Giselle eerbiedig in een doosje (in nog een doosje, in een kast) bewaart. Prachtig bedacht en nog prachtiger in beeld gebracht, maar voor geen andere interpretaties vatbaar.
En zo komen we terug bij Sideways rain. Kiss & Cry weet zo duidelijk wat het wil overbrengen, en doet dat zo doeltreffend (ook het einde klopt als een bus) dat er weinig ruimte overblijft voor eigen inbreng. Ook de handen roepen weinig andere associaties op dan de typetjes die ze ‘spelen’ – wat dat betreft was ‘nanotheater’ misschien een betere benaming geweest.
Is Kiss & Cry een wonderschone en wonderbaarlijke ervaring? Jazeker! Maar De Mey en Van Dormael hebben samen zoveel verbeeldingskracht, dat er voor ons weinig te verbeelden overblijft.
Foto: Maarten Vanden Abeele