Op een boomstronk ligt een gevlekte jaguar te slapen. Terwijl het publiek binnendruppelt, beweegt hij af en toe zijn staart of kop. Wanneer het zaallicht uitgaat, rekt hij zich uit met een imposante brul en rent door het woud. Kinderen én volwassenen in het publiek zijn op slag betoverd.

In Duda Paiva Company’s nieuwste jeugdvoorstelling (6+) staat het regenwoud van Brazilië centraal. Hoofdpersonen Yara en Barnaby (liefdevol gespeeld door Josje Eijkenboom en Christiaan Koetsier; op andere dagen ook door Cat Smits, Oliver Wagstaff en Tim Velraeds) nemen de toeschouwers mee op reis door hun jeugd. Vroeger hebben zij daar namelijk de geheimzinnige Curupira ontmoet, en daarbij ook de vele dieren van het woud.

Duda Paiva Company weet als geen ander de gulden snede tussen acteer- en poppenspel te vinden. Eijkenboom en Koetsier wisselen moeiteloos van hun menselijke personages naar de gedetailleerde poppen die het woud vertegenwoordigen. De uit vilt, veren en vacht bestaande dieren en wezens zijn prachtig in hun ontwerp en bewegingstaal. De eenvoudige scenografie – geabstraheerde bomen en gedimde lichten – maken de wereld af.

Niet alleen de poppen an sich zijn magisch, ook de transformaties van het ene naar het andere wezen hebben een mythische inslag. Zo ontdoet de reusachtige miereneter zich van zijn vacht, danst de vacht door het luchtledige, en verandert vervolgens in de harige armen van Curupira’s grootmoeder. De abstractie onderschrijft het folklorische gehalte van het verhaal. De voorstelling haalt veel inspiratie uit bestaande Braziliaanse en Argentijnse mythes van de Curupira; niet één vaststaand narratief, maar een mozaïek van overleveringen. Kinderen van het Verdwenen Woud voegt daar met deze interpretatie een mooi mozaïeksteentje aan toe.

Het verhaal is een lieve mix tussen fabel en avonturenboek. De twee kinderen leren beiden waardevolle lessen over zichzelf en over het woud: je kan jaguars beter niet als huisdier houden, en alles in het woud is met elkaar verbonden. Elk dier heeft zijn eigen verhaal, doorspekt met humor (voor zowel de kinderen als de volwassenen) en hier en daar een scherp randje. Maar ondanks dat Yara en Barnaby enge dingen meemaken, zoals elkaar kwijtraken of betoverd worden, wordt het nergens té eng voor hun jonge publiek. Het zo nu en dan doorbreken van de vierde wand, waarbij de spelers de toeschouwers direct aanspreken, werkt goed in het doorbreken van de spanning.

Ondanks de ondeugende geintjes jegens Yara en Barnaby, is de Curupira uiteindelijk niet de antagonist van het verhaal: Kinderen van het Verdwenen Woud maakt een expliciete link met ontbossing en het verdwijnen van het regenwoud. De spannendste momenten zijn niet de grote dieren, maar de acties van de mensen. Tekenend zijn de momenten waarop de regenwoudgeluiden worden onderbroken door het luide gekras van kettingzagen: een eenvoudige maar heldere manier om te laten zien waar de dreiging écht vandaan komt. Gelukkig wordt het verhaal niet te pessimistisch voor het jonge publiek: de voorstelling heeft een goed en magisch einde.

Foto: HEYTAGMIJ