Choreografe Astrid Boons nodigt de kijker uit om de wereld die zij neerzet in Khôra te ervaren, en daarbij de verleiding te weerstaan om te definiëren wat je ziet. 

Het begrip khôra is in de filosofie geïntroduceerd door Plato. De Griekse denker stelde zich hier een ruimte bij voor die tegelijkertijd wel en niet bestaat, een ruimte zonder eigenschappen, maar met potentie. In de loop der eeuwen reflecteerden filosofen, theologen en psychoanalytici op Plato’s moeilijk grijpbare concept. De Franse grondlegger van het deconstructivisme, Jacques Derrida, beschreef khôra als een ruimte voor radicale andersheid, waar nieuwe vormen kunnen ontstaan.

Astrid Boons haar verbeelding van Khôra lijkt aan te sluiten op dat Derridiaanse idee. In een korte toelichting vraagt ze de kijker om ‘mee te drijven en je over te geven aan deze steeds veranderende wereld, waarbij ik hoop dat je de verleiding weerstaat om dat wat je ziet te definiëren. En om voortdurende veranderingen juist te omarmen’. In de tastbare wereld van het theater is Boons’ khôra vormgegeven als een witte rechthoekige vloer, die is bedekt met een zacht, schuimrubberachtig materiaal. Rechts achter staat een formatie van rotsachtige objecten en linksvoor ligt ook zo’n kei. 

Aan het begin liggen de vijf performers op die zachte vloer, gekleed in strakke bodysuits die lijf en hoofd bedekken. Met een hortende motoriek die soms reptielachtig, soms vissig, maar soms ook nog best humaan lijkt proberen ze op te staan en zich te bewegen in deze ruimte. De andersheid van deze plek wordt benadrukt door Miguelángel Clerc Parada’s soundscape vol kraakjes, rateltjes, statische ruis en mysterieus aanzwellende toonclusters. Op onregelmatige tijden valt de duisternis in. Ook voltrekt zich een soort aardbeving, waarbij de rotsblokformatie zich diagonaal over het speelvlak verplaatst.

Net als in de vorige productie van de Vlaamse choreograaf, Do you believe me yet, lijken de moeizaam en met verwrongen lijven bewegende figuren steeds op zoek naar iets om zich aan vast te klampen. Aan elkaar, aan een gebaar dat zinvol lijkt, of in dit geval: aan die rotsblokken. In Do you believe me yet hing er nog een element van spanning boven het existentialistische gespartel, in de vorm van een aan gevaarlijk dunne kabeltjes hangend lichtobject. Zo’n spanningselement ontbreekt in Khôra. 

De vijf performers die Boons bijeenbracht hebben allen hun sporen verdiend in de internationale danswereld, en voeren haar absurd hoekige en verdraaide bewegingstaal ook overtuigend uit. In dit geval onderscheidt vooral Matilde Tommasini zich met een gekwelde solo, waarin zij steeds weer haar buik ver naar voren duwt in een zwangere positie. Maar ook al is de bewegingstaal nog zo eigenzinnig en ook al zijn de uitvoerenden nog zo betrokken bij de creatie: het voltrekt zich allemaal in een betekenisloos vacuüm waar niks op het spel staat en niks er toe lijkt te doen.

Dat kan je natuurlijk beschouwen als een weerslag van een deconstructivistisch, of wie weet zelfs nihilistisch wereldbeeld. Maar als ik deze theaterervaring zou moeten omschrijven kom ik uit op een minder filosofische kwalificatie: eigenlijk best wel heel erg saai.

Foto: Sjoerd Derine