Toneelspeler, theatermaker en toneelschrijver Tomer Pawlicki wordt onderdeel van de artistieke kern van Dood Paard, naast Kuno Bakker en Manja Topper. Ze werkten in 2021 al samen in de voorstellingen STOKJESMAN en WOMEN IN TROY, as told by our mothers. (meer…)
De omlijsting van deze voorstelling kan haast niet idyllischer: aan het IJ, omringd door water, staat een klein huisje dat is gewijd aan het gedachtegoed van Nelson Mandela. Op deze stralende zomeravond, die ter ere van Mandela’s verjaardag is georganiseerd, wordt het omsingeld door sloepen vol bierdrinkende levensgenieters. In een serre-achtige uitbouw, slechts tientallen centimeters van het water, wordt Kern opgevoerd, gemaakt door Isabelle Nelson en opgevoerd door Camilla Bundel, Gijs Hanegraaf, Evan Schwarz en Rosanna ter Steege. Het publiek zit om de serre heen, spannend dicht op het water.
Als de voorstelling start zitten de deuren van de serre dicht en is die ruimte gevuld met rook. Een sterk beeld, dat doet denken aan Hans Haacke’s Condensation Cube, zet de toon. Vervolgens voeren de dansers een driekwartier durend spel op waarbij de spanning tussen collectiviteit en individualiteit centraal staat. Het midden van de vloer wordt letterlijk als kern gebruikt, hier dansen de vier in cirkels omheen, op elkaar gericht, in dezelfde cadans, vaak elkaar vasthoudend. Het heeft iets tribaals en elementairs, het steeds terugkeren naar de groep is belangrijk en wordt ondersteund door veelal sfeervolle klanken. Vanuit dit midden breken de dansers één voor één los voor indrukwekkende solo’s en duetten met spectaculaire lifts en ander adembenemend partnerwerk.
De kleine afstand tot de dansers en setting middenin het IJ maken alles nog indrukwekkender. Tegelijkertijd zou die setting nog meer benut kunnen worden. Voor de hoeveelheid openingen die de serre naar het publiek biedt, nemen de dansers bijvoorbeeld wel erg vaak de voorkant als focus, terwijl de halve-cirkelopstelling van de toeschouwers nu juist de kans biedt om de solo’s nu eens hier, en dan weer daar op te richten.
De bewegingstaal is er één van veel zijwaartse bewegingen – chassés, ronde jambes, wijde pliés en draaiende borstkassen – in lijn met de circulaire passen van de gezamenlijke stukken in het midden. Niet alles loopt helemaal gelijk, wat soms jammer is waar de tegelijk uitgevoerde duetten scherpe bewegingen bevatten, maar soms ook goed past bij het thema van de zoektocht naar gezamenlijkheid. Het kan immers even duren voor je met elkaar in de pas valt.
De solo’s en duetten blijven verrassen, terwijl de scènes waarin wordt teruggekeerd naar de groep af en toe gaan slepen. Het kritisch onder de loep houden van de voorstelling zou ertoe kunnen leiden dat hier en daar het tempo wordt opgevoerd, of stukken weggelaten worden. Kleine details, zoals de opkomst met een mengeling van brandende- en nepkaarsen waar dit ook allemaal echte kaarsen hadden kunnen zijn (en de benodigde kunstkaarsen ergens anders verdekt klaar hadden kunnen staan), verraden dat de voorstelling in een korte tijd in elkaar is gezet. Desalniettemin leveren dansers een indrukwekkende prestatie, en brengt de voorstelling een mooi beeld van het zoeken naar samenzijn in een wereld van verschillen, wat toch een mooie hommage aan degene wiens naam dit idyllische oord draagt genoemd mag worden.
Foto: Daniel Nicoletti