Een week geleden besloot Chokri Ben Chikha – tijdens de Staat van het Theater op de opening van het Nederlands Theater Festival – zijn pleidooi voor theater met meer maatschappelijke impact, door te suggereren dat hij zichzelf in brand zou steken. Hij goot de inhoud van een jerrycan over zich uit en vroeg het publiek om een vuurtje. De Fringevoorstelling Let maar niet op mij van theatermaker Florian Slangen sluit daar naadloos op aan: Slangen gaat proactief op zoek naar een daadkrachtig theatraal statement om als kunstenaar meer effect in de maatschappij te sorteren. (meer…)
Voor zijn korte voorstelling Kek, dit weekend te zien op het Amsterdam Fringe Festival, dook theatermaker Booi Kluiving in de extreemrechtse politieke subcultuur Alt-right. Hij voert zichzelf op als het doodverveelde personage Anon, inwoner van Normistan: een fictief land waar de Alt-right beweging – inwoners van Kekistan, om in hun eigen jargon te blijven – zich tegen afzet.
Net als alle inwoners van Normistan leeft Anon een leeg en doelloos bestaan. Hij haalt weinig ander geluk uit zijn repetitieve kantoorbaanleventje dan pranks bij zijn collega’s uit te halen. Alles is boring as fuck, hij is een ‘witte vlek op een blank canvas’. Maar via de digitale, online kanalen kan Anon uit zijn nietszeggende bestaan breken – online kan je immers zeggen wat je wilt, is er niemand die je vroegtijdig de mond snoert of tot nuance probeert aan te zetten. De groene, uitgestrekte Windows XP-heuvels als ultieme utopie.
Anon valt genadeloos voor de verleiding van het oeverloze spuien, en ontpopt zich als een ware internettrol tot een schaamteloos antifeministisch, seksistisch en anti-islamitisch personage. En geniet daar vervolgens met angstaanjagend volle teugen van.
Los van zijn eigen sterke performance, heeft Kluiving een uiterst fascinerende, poëtische vorm gevonden om de internetfora uit te beelden. In een grote, met stroboscopisch tl-licht gemarkeerde kubus, danst Sara Miguelote als Pepe the Frog – als ik het goed begrepen heb een soort oppergod van de inwoners van Kekistan, voor wie het nog volgt. Hun samenspel – zij in beweging, hij in taal – geeft de voorstelling een spannende abstractie, en maakt de verleiding die Anon ervaart mooi invoelbaar.
Bovendien legt Miguelote sterk aan de dag wat de beperkingen van hun veronderstelde ‘utopie’ zijn: de vrijheden die ze predikt gelden uitsluitend binnen de fictieve muren van haar kubus, binnen de enen en nullen van de digitale, online wereld.
Kek is een spannende uitkomst van een interessant onderzoek, dat bovendien scherp uithaalt naar de tijdgeest en de opkomende verrechtsing binnen de internetcultuur. De voorstelling overstijgt bovendien het idioom van de internetfora: we zien hier per saldo een pijnlijk eenzaam personage kampend met een existentiële leegte – vallend voor de verkeerde verleiding.