Het woord ‘uniek’ wordt net als de aanduiding ‘als geen ander’ bijna altijd fout gebruikt. Alsof die voetballer de enige is die met zijn linkerbeen in de bovenhoek kan scoren, alsof die dj de enige is die de massa aan het dansen kan krijgen. (meer…)
Naar bed gaan is voor Kees niet erg. Hij poetst zijn tanden op een lekker ritme, van gorgelen kun je ook een fijn strak liedje maken, het washandje gaat ritmisch over zijn gezicht, en er zijn altijd wel denkbeeldige helpers in de buurt die hem even naar de wc brengen, want er moet wel geplast worden. Maar dan? Het licht in de gang moet uit, er komen onbegrijpelijke geluiden uit de woonkamer. Dan is het opeens niet zo leuk meer om naar bed te gaan.
Het Haagse theatergezelschap Percossa weet uit de meest uiteenlopende instrumenten emoties te halen die zowel volwassenen als kinderen kunnen raken. Een serie toets- en snaarinstrumenten, een ocean drum, kalebas duimpiano, kazoo, een groot schaakbord waar belletjes op de plaats van het paard en de pionnen staan, xylofoons en marimba’s in verschillende maten, trommels en niet te vergeten het menselijk lichaam.
De nadruk ligt op het slagwerk, maar dat is voor Percossa, dat eind jaren tachtig in een iets andere bezetting als straattheatergezelschap begon, niet het doel op zich. Daarvoor hebben we internationaal groepen als Stomp, Mayumana en Blue Man Group en binnen de eigen landgrenzen Slagerij van Kampen. Voor Percossa is slagwerk een middel om een verhaal te vertellen. Daarom hebben regisseurs als Karel de Rooij en Jos Thie zich al eerder met dat gezelschap bemoeid.
In het geval van Kees (Of de jongen die te veel scheetjes liet) is het een verhaal voor kinderen tussen de vijf en tien jaar. In de foyer na afloop was uit een paar mondjes te horen dat ze op wat meer scheetjes hadden gerekend, maar die teleurstelling was niet groot genoeg om de middag als verloren te beschouwen. Integendeel. Het verhaal van Kees, die niet slapen kan, komt elk kind (en ouder) bekend voor en dat euvel wordt door Percossa heel bijzonder belicht.
Het eerste wapen dat Kees inzet om in slaap te vallen is zichzelf inprenten dat hij Super Kees is en dat hij voor niets en niemand bang is. Maar dat kan toch niet voorkomen dat er zo nu en dan een angstscheetje ontsnapt. Van beneden roept zijn vader dat Kees nou toch echt moet gaan slapen. Dan neemt zijn fantasie de klus over, en kunnen de vier mannen van Percossa zalig los gaan, zowel muzikaal als fysiek. Ze zijn de schaapjes die geteld moeten worden, maar ze maken wel erg veel bè-lawaai. Ze schieten in het rond, maken robotachtige danspasjes die zeer grappig uitpakken, gooien lichtflitsen naar elkaar en gaan vrolijk met elkaar in gevecht.
Kees hoort de televisie uit de woonkamer schallen. Het is een hele rare keuze van Percossa om daar een Amerikaanse nieuwszender voor te gebruiken. Er lijkt toch genoeg verontrustend en verwarrend nieuws van de Nederlandse zenders op te pikken.
Maar goed, de fantasie van Kees gaat verder, met een vette knipoog naar Drs. P, die een heel gezin in een trojka op de Russische sneeuwvlakte op weg naar Omsk de strijd tegen de hongerige wolven laat verliezen. Bij Percossa is het geen wolf, maar een grote golf op de oceaan, waardoor het ene na het andere bemanningslid overboord wordt gekieperd, tot aan kapitein Kees toe. Prachtig hoe in een paar bewegingen het bed van Kees in een zeilschip is omgetoverd. Als er niet genoeg wind staat, kunnen de ukeleles als peddels worden gebruikt. De kinderen in de zaal kunnen meebrullen: ‘Peddel hier, peddel daar.’
De scène op de bodem van de zee, met een gezellige overdaad aan luchtbelletjes duurde wel iets te lang, net als de scène waarin het echt pikkedonker is in de kamer van Kees en de spoken op het behang en de boeven onder het bed de macht overnemen. Zelfs de lieve teddybeer (die gigantische vormen aanneemt) kan de rust in het hoofd van Kees niet herstellen.
Blijft het dan een nachtmerrie-vertelling? Nee natuurlijk niet, daarmee stuur je de kinderen niet de zaal uit. Er volgt een gezongen wijze raad voor als je bang bent voor een beurt in de klas, bang voor de juf, bang voor de slang in je bed, bang dat de wereld vergaat of die andere ongrijpbare zaken die een kind, zeker ’s avonds in het donker in bed, de stuipen op het lijf kunnen jagen: Geef het een naam, schrijf het desnoods op het behang, maar hou het in ieder geval niet voor jezelf. Zo kan een spannend en toch feestelijk klein uurtje in het theater ook nog psychologische, opvoedkundige waarde hebben.
Foto: Boy Hazes