Zowel vader als moeder en ook de twee zonen zijn verslaafd aan alcohol. Het is wat we nu een disfunctioneel en toxisch gezin noemen. Het is het gezin dat Eugène O’Neill, vermaard Amerikaans theaterauteur en Nobelprijswinnaar voor literatuur in 1936, beschreef in de jaren veertig in een theaterstuk. (meer…)
Wat is kunst waard als er niemand is om het tot zich te nemen? In de audiovoorstelling Kates Tapes Away horen we de autobiografische mijmeringen van de fictieve Kate, de laatste persoon op aarde. Het levert een interessante inkijk op in het hoofd van een vrouw die vergaat van eenzaamheid en rouw, terwijl ze middels kunst en mythologie probeert haar grip op de realiteit niet te verliezen.
De audiovoorstelling heeft de fysieke vorm van drie cassettebandjes die je middels een walkman thuis kan beluisteren. Te horen zijn de gedachtes, memoires en overpeinzingen van Kate, een kunstenares die als enige nog op Aarde rondloopt. Wat er gebeurd is, weten we niet. ‘De grote Vervuiling’ valt op een gegeven moment, evenals het feit dat Kate jaren terug haar zoontje verloren heeft. Het zijn zaken waar ze niet over lijkt te willen praten, gebeurtenissen die te veel rauwe pijn en verdriet oproepen. In plaats daarvan reflecteert Kate op haar eenzame omzwervingen doorheen het Westen, de verschillende musea waar zij verbleef en op de vele kunstwerken die zij in haar leven tot zich heeft genomen.
Regisseurs Jorgen Cassier en Koen van Kaam hebben een geslaagde vertaalvorm gevonden voor hun bewerking van de experimentele roman Wittgenstein’s Mistress (1988) van David Markson. In het boek schrijft Kate haar gedachten uit op een typemachine, die voor de lezer gebundeld zijn. Cassier en Van Kaam pogen elke vorm van afstand tussen de toeschouwer en Kate uit te bannen door haar letterlijk haar verhaal te laten doen in ons oor. En het werkt: Sofie Decleir voegt met haar fijne stemwerk een fragiliteit toe aan Kate die op papier verloren kan gaan. We horen in Decleirs stem niet enkel de verdrukte pijn van Kate, maar ook een oudere vrouw die haar grip op de realiteit mogelijk al langer kwijt is dan ze zelf denkt. Decleirs dictie en spel maken de vele herhaalde gedachtes en passages prettig om naar te luisteren en verleggen de aandacht naar de muzikaliteit van de tekst.
Het verhaal van de laatste vrouw op aarde is een tragische. Het enige wat ze nog heeft zijn de kunstwerken in de musea waar ze onderdak zoekt, maar haar situatie dwingt haar ook zo nu en dan om de werken in brand te steken om warm te kunnen blijven. Om niet helemaal door te draaien zoekt Kate haar heil in de kunstwerken die zij zich nog kan herinneren. Onder meer een biografie van Brahms, de Vier Seizoenen van Vivaldi en de verschillende Griekse tragedies over de Trojaanse Oorlog passeren de revue. Een terugkerend thema in haar reflecties is de overlevering van kunst en diens verhalen. Als er niemand meer Russisch spreekt en de enige overgebleven exemplaren van Anna Karenina zijn herdrukken in de oorspronkelijke taal, bestaat Anna Karenina zoals wij dat kennen dan nog wel?
Deze overpeinzingen volgen uit de filosofie van Ludwig Wittgenstein, aan wie de oorspronkelijke roman haar naam ontleent. In zijn werk Tractatus Logico-Philosophicus betoogt de Oostenrijkse filosoof dat het onmogelijk is om wat je bedoelt precies zo over te brengen aan de ander. Deze zal altijd een subjectieve interpretatie van jouw woorden tot zich nemen, waardoor we in feite gedoemd zijn tot miscommunicatie en nooit de ander perfect kunnen benaderen. Het levert interessante gedachtes over kunst en hoe we daarop reflecteren en reageren, met name Kates gedachtes rondom de vraag of de Odyssee door een vrouw geschreven was. Zij concludeert van niet, mede omdat er nooit gerefereerd wordt aan het feit dat Helena, Klytaimnestra en Cassandra ook gewoon menstrueerden. Een vrouwelijke schrijver, aldus Kate, zou dat niet onbenoemd laten.
Deze impliciete kritiek richting het patriarchale karakter van de kunstwereld en de kunstgeschiedenis gaat echter gedurende de vijf uur audio steeds meer wringen. Alle kunstenaars, kunstwerken en filosofen die aangehaald worden zijn westers. Kunstenaars wiens werk te zien is in de musea waar Kate verblijft, zoals bijvoorbeeld On Kawara en Anwar Jalal Shemza in het Tate te Londen, schitteren door afwezigheid. Zelfs de bekendere Chinese filosofen als Confucius en Sun Tzu blijven onbenoemd. Het valt met name op wanneer Kate tegen het einde vertelt dat zij op een gegeven moment in mummies liep te prikken ‘in de hoop dat er gedichten van Sappho uitvallen’. Zelfs een eeuwenoude Egyptenaar roept bij haar geen associaties op met Arabische of Afrikaanse kunstenaars.
Kates Tapes Away is in dat opzicht, net als Marksons oorspronkelijke roman, een zeer beperkte reflectie op de kunstgeschiedenis die een aanzienlijke hoeveelheid denkers en kunstenaars bij voorbaat al uitsluit. Cassier en Van Kaam hebben hier een hoop kansen onbenut gelaten, zeker aangezien miscommunicatie en het bijkomende verlies van ideeën (al dan niet achter kunstwerken) een terugkerend thema in de voorstelling is. Zo vraagt Kate zich tegen het einde af wat er van deze cassettes overblijft als de enige andere persoon die ze kan horen enkel Russisch spreekt: wat heeft ze dan gemaakt en wat kan dat dan betekenen voor iemand die die taal niet spreekt? De conclusie die in de lucht hangt is dat haar werk in zekere zin niet langer bestaat of op z’n minst niet langer adequaat geïnterpreteerd kan worden, zoals Wittgenstein betoogde. Maar het werk van niet-westerse kunstenaars als Frida Kahlo krijgt die kans überhaupt niet. Cassier en Van Kaam lijken te suggereren dat wanneer een belezen, westerse vrouw als laatste persoon op Aarde overblijft, de niet-westerse kunst bij voorbaat al verloren is gegaan.
Kates Tapes Away is zodoende niet enkel een indringende, bij vlagen ontroerende reis door de gedachten van een vrouw die mentaal steeds verder aftakelt, maar ook een onbedoeld pleidooi voor het uitbreiden en diversifiëren van de (kunst)historische curricula. Dit westerse perspectief op kunst en filosofie kennen we inmiddels wel. Anno 2021 mogen we kunsthistorische horizon best wat verbreden. Dat doen de musea immers ook.
Foto: Philippe Werkers