Een Felliniaans gezelschap van clownesk uitgedoste personages, dat musiceert en danst, krumpt, zingt en circuskapriolen uithaalt rondom een door de wereld én zichzelf uitgekotste nihilist, gespeeld door een ontketende Sanne den Hartogh. (meer…)
Een bijna naakte man, nogal aangekoekt, lokt de Paradebezoekers naar de tent van de Poetic Disasters Club, de talenten van Club Guy & Roni. Zij brengen een nieuwe theatrale vorm van het weerbarstige Kaspar van Peter Handke. Hier proberen onaangepaste mensen grip te krijgen op de wereld, in taal, beweging en interactie.
Zeven mensen op het podium, naakt of bijna naakt, ruig geschminkt, los van de heersende conventies op modegebied. Vanaf links een tafel, een ladder naar een wankel platformpje, een wc-hokje, een schommel en een hoog bed, allemaal uitgevoerd in rammelend ogend ijzer (scenografie: Pim Kraan). Muziek van viool en keyboard, van lyrische lijnen tot bonkende punk.
Met welke situatie hebben we hier te maken? Een extreme vorm van creatieve therapie? Een avond in The Factory van Andy Warhol? Een inrichting met een vrijzinnig regiem? Een failliet circus waaruit geen artiest mag ontsnappen? Een experimentele remake van Lord of the flies?
Club Guy & Roni’s Poetic Disasters Club heeft wat met Peter Handkes experimentele stukken uit de jaren zestig en zeventig. Na Offending the audience (Publikumsbeschimpfung) is de nieuwe voorstelling van het talentenvijvertje van het Groningse gezelschap losjes gebaseerd op Kaspar, dat losjes gebaseerd is op de geschiedenis en het raadsel van de vondeling die in 1828 in Neurenberg opdook. Hij was zestien volgens het briefje dat hij bij zich droeg, kon nauwelijks spreken, maar wel zijn naam schrijven en zou opgegroeid zijn in een donkere kelder.
Peter Handke schreef dat zijn stuk Kaspar ook wel Spreekfoltering had kunnen heten. Er wordt ook in deze versie veel gesproken, maar kennelijk niet met de bedoeling te communiceren. Dat heeft de tekst van Handke (“Wat heb ik toch daarnet gezegd? Wist ik nou maar, wat het is, wat ik daarnet gezegd heb!” enzovoort) en ook deze voorstelling. Zo wordt er veel taal overstemd, bijvoorbeeld door de muziek, en wordt de slotmonoloog uitgesproken in het Russisch, als ik het goed verstaan heb.
Kaspar is iemand met een flinke achterstand in ervaring, kennis en context. Hoe haal je die in? In de eerste plaats in contact met anderen, bijvoorbeeld door de taal. Regisseur Hendrik Aerts en choreograaf Angela Herenda, die de Poetic Disasters Club begeleidden, laten alle performers op hun manier de wereld ontdekken, vaak vanuit hun eigen manier van bewegen. De muziek van Judith Döhn (viool) en Élénie Wagner (keyboards en zang) speelt daarbij een belangrijke, stuwende rol. Hun laatste lied lijkt een statement, maar ook dat is niet te verstaan.
Kaspar is een voorstelling met weinig aanknopingspunten en desondanks intrigerende elementen. Dat komt vooral door de rigoureuze keuzes van Aerts en Herenda en doordat de performers interessante bewegers zijn. Met woeste zelfexpressie, solo of in combinaties, gaan ze een wereld te lijf die ze nog niet kennen.
Foto: Knelis