Het kloppend hart van menig dorp in de winter is de ijsbaan. Of beter: wás de ijsbaan. Nu de winters niet meer zijn wat ze ooit waren vervagen de herinneringen aan de plek ‘waar je mag vallen en weer opstaan, waar iedereen gelijk is’. Deze nostalgische verzuchting klinkt in het begin van Under wetter, In perfekte simmerjûn op de iisbaan, de grote locatievoorstelling van Tryater en Ivgi&Greben. (meer…)
Arnon Grunberg noemde Karlsson ‘Het beste verzinsel van de wereld’. Dat ronde mannetje met een propeller op zijn rug dat kan vliegen, leeftijdsloos, maar ‘in man yn syn bêste jieren’. Dieper kun je Karlsson dan ook niet krenken door hem te hem vergelijken met Pipi Langkous, ‘dat bedenksel van niks!’. Het is een van de vele knipogen in Wessel de Vries’ bewerking van Astrid Lindgrens Karlsson op het dak. Maar in tegenstelling tot Karlsson blijft de nieuwe familievoorstelling van Tryater vooral aan de oppervlakte kleven.
Het begin is vermakelijk, met boeven Graai en Grijp die voor het nog gesloten doek zich rechtsreeks tot het publiek richten. Per abuis hebben ze een teddybeer gestolen, en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Zij hebben immers ook kernwaarden en idealen, ‘wy binne ynbrekkers, gjin kriminelen’. Deze inbrekers spelen een grote rol in de voortgang van het verhaal door geheel in kerstsfeer hen een Home alone-achtige rol te geven.
Dat lijkt vergezocht, maar is dat niet. Net als in Home alone gaat het Lindgrens boek niet zozeer over boeven of een vliegend mannetje, maar over een jongen (Erik) die zich alleen voelt. Behendig heeft De Vries daarbij het boek geactualiseerd; Eriks moeder is hier geen huisvrouw, maar net als haar man druk met werk. Eriks oudere broer is vooral druk met voetbal en gamen en zijn zus maakt selfies, heeft constant een koptelefoon op en is vooral geïnteresseerd in jongens van haar leeftijd. De vliegende Karlsson doet iedereen uiteraard meteen af als een bedenksel.
Maar waar Lindgren in het boek volop ruimte geeft aan de eenzaamheid van Erik en zijn verlangen naar een hondje, sneeuwt juist dit aspect in de voorstelling onder. Niet alleen doordat Erik nooit meer dan een paar minuten op Karlsson hoeft te wachten, maar ook doordat clichématige kluchtelementen aan de voorstelling zijn toegevoegd. Elke rol wordt daarbij enorm uitvergroot gespeeld, vanuit een enkel register. Alleen Laurens van de Akker (Erik) en Merel Staalstra (zijn vriendin Gon) kunnen daaraan ontsnappen. Als Karlsson krijgt Mirjam Stalwijk moeiteloos de lachers in de zaal mee, maar in de regie van Tatiana Pratley is ze ook een irritante betweter en ontstijgen de andere personages het bordkarton geen moment.
Visueel maakt de voorstelling evenmin indruk. Ja, Karlsson vliegt en als het decor tot op de vloer zakt zijn we op de daken, maar nergens is het werkelijk inventief of verrassend. Erik groeit uit tot de held van de avond, wordt de beste Erik van de wereld en krijgt een hondje, maar deze Karlsson fran it dak wil vooral iedereen behagen en komt ondanks alle aanpassingen daardoor te weinig van de grond.
Foto: Bas de Brouwer