Het is weer eens wat anders: poppentheater waarin de poppen gespeeld worden door echte mensen, in plaats van andersom. In dit geval zelfs door de artistieke kern van het theatercollectief zelf: regisseur Merel van Huisstede en toneelschrijver Rinske Bouwman. Met lege ogen kijken ze het publiek in, worden ze tentoongesteld, besproken, vergeleken. Maar tegelijkertijd zie je ze ademen of met hun ogen knipperen. De grens tussen realiteit en fictie is diffuus, lijken ze daarmee te willen zeggen. Wat waarheid is zit in the eye of the beholder.

Hoe maakbaar is geluk? Als je niet zo goed met mensen om kan gaan – zoals het personage Ren (Jilles Flinterman) in deze voorstelling – maar toch graag gezelschap wilt, dan is een real doll wellicht een uitstekende uitkomst. Toch organiseert hij een ontmoetingsavond met gelijkgestemden; het leek hem toch wel verstandig zo nu en dan eens met echte mensen te praten.

Helaas voor hem (maar zeer ten dienste van het sociale ongemak op de scène) komt er maar één iemand opdagen: Taro (Boris van Bommel), met zijn pop Mia. Waar Ren de sociaal geïsoleerde sul vertegenwoordigt, is Taro de maatschappelijk geaccepteerde variant: met vrouw en kinderen, een keurige baan in het onderwijs, maar evenzoveel onderhuidse driften en sociale ongemakken. Wachtend op eventuele andere deelnemers – die natúúrlijk niet komen – volgt een ongemakkelijke, bij vlagen absurde sequentie aan toenaderingspogingen.

Hoe ‘gelijkgestemd’ deze twee personages ook zijn, voor elkaar kunnen de twee niet meer van elkaar verschillen. Ren behandelt zijn pop Naomi met liefde en respect, Taro ziet Mia meer als gebruiksmiddel, als object. Dat is mooi te merken aan hoe ze hun pop verplaatsen: Ren tilt haar voorzichtig op bij haar middel en verplaatst haar met beleid; Ren smijt Mia onverschillig over zijn schouder.

Beiden blijven mysteries voor elkaar, al hun verwoede pogingen nader tot elkaar te komen ten spijt. De tekstgedreven scènes worden af en toe afgewisseld met beeldende, fysieke scènes, waarin de poppen tot leven komen – die momenten symboliseren utopische fantasieën voor deze van het leven vervreemde mannen en geven de voorstelling een welkome dynamiek.

Hoe maakbaar is geluk? De voorstelling biedt er niet echt een bevredigend antwoord op. De voorstelling verliest zich te veel in melige en steeds meer vergezochte gimmicks – een karaokescène, een vrijgezellenfeest, een bruiloft; het zijn leuke vondsten maar staan niet in dienst van enige ontwikkeling van de personages. Daardoor zijn hun toenaderingspogingen niet altijd even geloofwaardig, net zomin als hun beweegredenen de ruimte niet te verlaten. Ren blijft de sul die hij in eerste instantie was, en Taro’s motieven worden eigenlijk helemaal niet duidelijk. Hoe geestig het semi-broederlijke ongemak tussen hen ook door Flinterman en Van Bommel wordt uitgespeeld, het blijven vlakke personages.

Het ligt voor de hand in deze voorstelling een kritiek op de gangbare genderrollen te lezen, een satire over hoe vrouwen door mannen uitsluitend als (lust)objecten worden gezien. Maar door de focus expliciet op het kleinmenselijke (gebrek aan) contact tussen de mannen te leggen, lijken de makers juist van die thematiek weg te willen blijven. Karaoke Real Doll heeft door de uitwaaierende scènes ook niet de absurdistische beklemming van Wachten op Godot, zoals de publiciteitstekst suggereert. Het is wel een vermakelijke komedie, een karaoke aan gimmickgedreven scènes rondom de (onuitputtelijke) tekortkomingen van de mens – die zich snakkend naar contact alleen maar verder van de ander verwijdert.

Foto: Lenka de Hoogh