Recenseren kan soms een riskante onderneming zijn. Niet omdat beledigde podiumkunstenaars soms wraak willen nemen: dat komt zo weinig voor dat zo’n risico verwaarloosbaar is. Maar wat als het gaat om het beschrijven van een voorstelling die de verantwoordelijke maker ervan ernstig kan bedreigen, niet alleen in zijn artistieke bewegingsvrijheid maar concreet in zijn dagelijks leven? (meer…)
Niet alleen de titel is een mondvol. Ook het aantal versies dat choreograaf en danser Trajal Harrell van de voorstelling heeft gemaakt (originele titel: Twenty looks or Paris is burning at the Judson Church) is niet op een hand te tellen – al wordt de twintig gelukkig niet gehaald. Momenteel staat de teller op acht, van XS via Medium (‘Mimosa’) tot XL.
Alle versies hebben hetzelfde startpunt: een imaginaire culture clash tussen de postmoderne dansers van de Judson Church en de voguers in Harlem begin jaren zestig. Maar, waar in alle eerdere versies Harlem afzakt naar de Judson Church, is het in Judson Church is ringing in Harlem juist andersom: Drie Judson-dansers slaan aan het voguen, zij het schoorvoetend.
Dat deze variant maar een eenmalige gebeurtenis is blijkt een veeg teken. M2M start namelijk als een redelijk deprimerende aangelegenheid. Drie mannelijke dansers in iele zwarte jurkjes zitten voornamelijk ellendig te wezen. Harrel jammert, Thibault Lac lijdt in stilte en Ondrej Vidlar lijkt de rest in hun misère aan te sporen met zijn monotone mantra ‘Don’t stop, do not stop’. Dit allemaal op een soundtrack (van blues tot Adele) die door een slechte DJ aan elkaar geknutseld lijkt te zijn.
Van echte dans is geen sprake, maar dat was ook een van de centrale gedachtes achter het Judson Dance Theatre, waarin alles in principe dans kon zijn. Daar kan je de heren dus moeilijk op aanspreken. Toch vraag je je af of de omgekeerde situatie – vogue-dansers gaan naar Judson Church – de voorstelling niet toch wat meer schwung had gegeven.
Pas in de laatste twintig minuten mag er gevogued worden, en komt het tempo erin. Het Teijin Auditorium in het Stedelijk Museum wordt hun catwalk. Ook de windmachine van Hans Klok wordt van stal gehaald. De energie van de drie mannen werkt aanstekelijk, zelfs al houdt de dans nog een hoog lekker-gek-doen-voor-de-spiegel gehalte.
Het uitgangspunt is leuk, maar uiteindelijk is de voorstelling minder vullend dan je naar aanleiding van de titel zou verwachten.
Foto: Ian Douglas