In de theatersector verkeren velen in een bijzonder zwakke arbeidsmarktpositie en de mate van uitholling is groot. Theaterkrant voert een serie gesprekken over de (artistieke) gevolgen van ‘unfaire’ praktijken. Daarbij kijken we vooruit naar wat een gezonder werkklimaat allemaal zou kunnen opleveren. Deze week uitvoerend producent Janneke Defesche van Makershuis Tilburg, een samenwerking tussen De Nieuwe Vorst, DansBrabant, Het Zuidelijk Toneel, Theaters Tilburg en Festival Circolo. Samen vormen zij een broedplaats voor talentontwikkeling voor net afgestudeerde makers.
Wijnand Stomp viert dit seizoen zijn dertigjarig theaterjubileum. De verteller voor kinderen doet dat met de twee beroemdste buurkinderen uit het Nederlands taalgebied: Jip en Janneke. De verhaaltjes van Annie M.G. Schmidt worden omlijst door swingende muziek en de persoonlijke herinneren aan Stomps jeugd in Curaçao.
Het decor vormt een levensgrote kamishibai, een Japanse vertelkast. De kast is beschilderd met een strandtafereel van de typerende Curaçaose gekleurde huisjes, roeibootjes op het zand en daarboven een stralende zon. Die kast, ontworpen door Wendela de Vries, is tegelijkertijd kinderkamer. In het midden staat het bed van het jongetje Wijnand. Hij zit daar te wachten op zijn moeder. Voor het slapen gaan leest zij hem altijd een verhaaltje voor. Over Jip en Janneke. Hij kan er maar geen genoeg van krijgen.
Het is een herkenbare herinnering voor kinderen van toen en nu. Wie groeit of groeide er niet op met die twee? De korte verhaaltjes die Annie M.G. Schmidt in de jaren vijftig schreef, worden in de voorstelling Jip en Janneke (3+) mooi ingebed in een persoonlijke vertelling over de jeugd van de verteller. Met behulp van projecties, stokpoppen en wat attributen leert het jonge publiek de zwarte silhouetfiguurtjes van Fiep Westendorp via zijn referentiekader en fantasie kennen.
Dan blijken Jip en Janneke niet per se in de straat waar ik opgroeide – toentertijd in een klein dorp in Midden-Nederland – te wonen. Dankzij je eigen verbeelding kan hun huis overal staan. Van Japan tot Tuitjehorn. Logisch dus dat Jip en Janneke voor Wijnand Stomp twee Curaçaose vriendjes zijn.
Hoe die persoonlijke beleving verweven wordt met Schmidts verhalen, laat hij mooi zien met het allereerste verhaal waarin Jip en Janneke met elkaar kennismaken. Jip probeert door de heg naar zijn nieuwe buurmeisje te kruipen, maar komt vast te zitten. Zijn vader bevrijdt hem uit zijn benarde situatie. Eind goed, al goed. Maar in Stomps beleving was het avontuur van Jip nogal pijnlijk: op Curaçao worden tuinen van elkaar gescheiden door grote kadushi’s, cactushagen die gemeen prikken. Voor hem zat Jip onder de stekels.
Zo verbindt hij elk verhaaltje over de twee met zijn eigen herinneringen en beleving. Daarmee wordt Jip en Janneke zonder veel nadruk een duo van alle culturen – en voor iedereen herkenbaar.
Stomp is een innemende verhalenverteller, die je weet mee te slepen in zijn Caraïbische wereld. De ouders van Jip en Janneke geeft hij een vet Antilliaans accent – net als zijn moeder. Het publiek mag volop meedoen en de verhalen worden afgewisseld met swingende liedjes, gecomponeerd door Roël Calister.
Dat zorgt ervoor dat Jip en Janneke een zonnige voorstelling voor de hele familie wordt. Wijnand Stomp doet meer dan de twee tot leven brengen. Hij laat via zijn persoonlijke geschiedenis zien dat die ondeugende, vaak ruziënde buurkinderen overal kunnen wonen. Of het nu vaak regent of altijd de zon schijnt. Daarmee verbreedt hij en passant de horizon van wie dacht dat het tweetal toch echt uit Midden-Nederland kwam. Dankzij zijn verbeelding worden Jip en Janneke wereldburgers.
Foto: Achmed Peroti