Jeanne d’Arc mag dan misschien niet eindigen op de brandstapel in Friedrich Schillers stuk, het maakt de dood niet minder aanwezig. Regisseur Theu Boermans imponeert in zijn enscenering zoals vaker met een groots decor, dat hier bestaat uit enorme houten panelen die de personages als een doodskist omsluiten. De symboliek is helder, doch soms erg letterlijk. Een kroonluchter werpt zijn schaduw als een doornenkroon, een boom vliegt spontaan in brand. Maar de problemen ontstaan in hoe het verhaal daarbinnen wordt verteld.
Vooral het eerste deel van de voorstelling is zeer taai. We zijn hier getuige van een fractie van wat de Honderdjarige Oorlog is gaan heten, een misleidend eenduidige term voor een reeks gebeurtenissen en (burger)oorlogen die zeer complex zijn. De verwikkelingen zijn goed te volgen, maar je kunt je afvragen hoe essentieel ze zijn voor wat Theu Boermans wil vertellen. Feit is dat de voorstelling in deze bedrijven vrij statisch is. En dat er veel scènes worden gespendeerd aan het hof van koning Charles VII waarin wordt gesproken over zaken als militaire strategieën, bondgenoten en overlopers. En ook over Jeanne. Zelfs als ze er zelf bij is.
De veldslagen en daarmee ook de wonderen van Jeanne blijven buiten beeld, wat zich voornamelijk opbreekt in een scène waarin een soldaat beschrijft hoe Jeanne, het jonge meisje van wie we vooral heel veel hebben gehoord, over het slagveld raast als een door God gestuurde wervelwind. Maar problematischer is dat buiten ons zicht en begrip blijft wie zij is, wat haar beweegt. Pas in het laatste bedrijf komt daar echt verandering in. De overwinning is daar, maar Jeanne kan er niet van genieten. Ze vraagt zich af wie ze is zonder die oorlog, zonder haar wapenuitrusting, en huivert voor het antwoord.
Plotseling is er een conflict dat urgent en persoonlijk aanvoelt. Want zit daar niet een kern van de aantrekkingskracht van fundamentalisme? Dat het in al zijn absoluutheid een houvast biedt? Waar in de rest van de voorstelling de verbinding naar de actualiteit via de buitenkant wordt gelegd, met projecties van oorlogsbeelden die steeds verder naar de huidige tijd trekken, daar ontstaat die verbinding hier impliciet.
Maar vooral in relatie tot de eerdere bedrijven voelt dit laatste deel gehaast. Een paar scènes verder heeft Jeanne opnieuw een openbaring en wijdt ze zich terug aan haar goddelijke missie, waarmee haar worsteling al over lijkt voor deze echt is onderzocht. Terwijl daar nu juist de complexiteit zit die mij althans overeind deed schieten en Sallie Harmsen de kans biedt van Jeanne meer te maken dan de verbeten Godsstrijdster. Wat ze in de ruimte die ze krijgt zeer overtuigend doet. In de twijfel openbaren zich de nuances die de mogelijkheid ontsluiten iets te zeggen over fundamentalisme in onze tijd, maar ook over wat daaronder ligt; de complexe zoektocht naar identiteit in een wereld waarin steeds minder houvast is.
Foto: Kurt van der Elst