Je suis Ali, zo heet de nieuwe cabaretvoorstelling van Ali B. Dat klinkt als een politiek statement, maar Ali Bouali wil nu juist géén politieke statements maken. Hij vertelt over zijn ontmoeting met Bert, een toeschouwer die zijn voorstelling ’teleurstellend’ vond omdat de comedian geen kant wilde kiezen in de zwartepietendiscussie en het vluchtelingendebat. ‘Die thema’s interesseren me niet’, zegt Ali B. En bovendien: ‘Ik ben een man van het midden, een bruggenbouwer.’

Deze weigering om kleur te bekennen is een spannend uitgangspunt van een cabaretvoorstelling. Het roept interessante vragen op over Ali B’s imago van ‘knuffelmarokkaan’ en over de bredere politieke cultuur in Nederland, waarin het opzoeken van het politieke midden en het tegengaan van polarisatie kernwaarden zijn. Ook Ali B’s stelling dat die politieke thema’s hem niet bijzonder veel interesseren is spannend en bovendien herkenbaar.

Maar dit op zich interessante uitgangspunt levert in deze voorstelling, die is geregisseerd door Titus Tiel Groenestege, vooral een conflict op. Aan de ene kant heeft Ali B wel degelijk een politiek engagement – hij wil immers politieke tegenstellingen overbruggen – maar aan de andere kant lijkt hij bang te zijn om politiek stelling in te nemen, uit angst om te polariseren. Dit conflict probeert hij op te lossen door allerlei politieke thema’s van verschillende kanten te belichten.

Dat kan heel spannend zijn, maar dan moet je wel een origineel perspectief kiezen en goede grappen hebben, en die heeft Ali B eigenlijk niet. Zo merkt hij op dat hij gek wordt van al die discussie over Zwarte Piet en vertelt hij over een sinterklaasviering met zijn kinderen waarin hij uiteindelijk tóch voor zwarte pieten koos (‘Anders zouden ze herkend worden’). Ook spreekt hij zich uit tegen discriminatie, maar vertelt hij ook last te hebben van ‘kutmarokkanen’ in de sauna.

De zwakke politieke conferences worden helaas nauwelijks gecompenseerd door de dialogen met het publiek, waarin Ali B zich in vorige voorstellingen zo’n meester toonde. Zo bedenkt hij een schaamteloos slechte rap voor een echtpaar op de tweede rij en laat hij een paar keer de microfoon rondgaan om de meningen van het publiek te peilen, waar hij vervolgens weinig mee doet. Dat is jammer, want er is veel goodwill in de zaal, die uitzinnig reageert als Ali B opkomt en begint te vertellen. In het tweede deel van de voorstelling zakt de energie dan ook een beetje weg.

Verder zingt Ali B nog twee raps: één over zijn kinderen (het lied werd bekend doordat Ali B een emotionele uitvoering gaf in De Wereld Draait Door) en de andere over vluchtelingen. Ook deze raps, die qua tekst en energie bleekjes afsteken tegen zijn vroegere muzikale werk, redden de voorstelling niet.