Pas op! Scheur! Een groot matrixbord wijst, zoals grote matrixborden dat wel vaker doen, ten overvloede op dat waar je niet omheen kan: een enorme scheur in de binnenplaats van Castellum Hoge Woerd. En zoals matrixborden dat ook wel vaker doen, heeft de aanwezigheid een averechtse uitwerking: in plaats van mensen op afstand te houden, gaat er een enorme aantrekkingskracht uit van zo’n groot uitgemeten waarschuwing. (meer…)
De meeste mensen zien in de bossen van Caprera vooral een mooie plek om de hond uit te laten op zondagmiddag. Maar de natuur zit vol met mysteries, krachten en geesten. De Japanse shintoïsten noemen dat ‘Kami’, en die Kami herbergen eeuwenoude verhalen. In de openluchtvoorstelling Japanse sprookjes, die tot half juli in de Bloemendaalse bossen wordt gespeeld, roepen we de natuurgeesten gezamenlijk op.
Wandelend in de bossen stuiten we ineens op Koele Bries (Keanu Visscher), een uit Japan afkomstige bossjamaan die het ritueel begeleidt – tot scepsis van een snelle zakenman in ons midden (Gerrit Dragt), die over de linie nogal wantrouwend tegenover de natuur of welke onvoorspelbaarheid dan ook lijkt te staan (‘Hoe zit het met verzekering?’). Maar Koele Wind laat zich niet afremmen, hij neemt de jonge toeschouwers voortvarend mee naar een prachtige, open plek tussen de bomen.
Daar zoeken we allemaal een omamori, een talisman, en roepen we de oude geesten aan. Maar in plaats van lokale Kami, melden zich oude Japanse vrienden van Koele Bries. Die geesten dienen zich op slapstickachtige wijze aan door zich via het lichaam van mensen te manifesteren, met alle hilariteit van dien als de zakenman van zojuist ineens verandert in een vlijtig schoolmeisje in roze jurk (kostuums – en scenografie – van Maartje Prins).
Japanse sprookjes is beeldend verteltoneel, dat in hoge mate stoelt op de drie vrij prozaïsche volksverhalen die centraal staan. Regisseur Jessie l’Herminez plaatste daar een beeldtaal met een hoog cartoongehalte tegenover. Haar spelers (behalve eerdergenoemden ook de allebei zeer gul spelende Ali Zijlstra en Myrte Siebinga) bewegen van het ene gestileerde tableau naar het ander, en vaak wordt het beeld voor een moment gefreezed, hun uitgesproken mimieken frontaal op de toeschouwer gericht, waardoor je het gevoel krijgt dat je letterlijk naar een tot leven gekomen stripboek zit te kijken.
Haar stijlvaste regie sorteert een flinke lichtvoetigheid, maar laat ook weinig ruimte voor diepgang of meerlagigheid. Alleen Visscher geeft een prettig meerduidige, mysterieuze invulling aan zijn rol van Koele Bries. Vooral wordt niet duidelijk waarom er voor juist deze drie sprookjes is gekozen en hoe ze zich tot elkaar verhouden. De makers lijken iets te willen zeggen over hoe we onze verbinding met de natuur zouden zijn kwijtgeraakt, maar de specifieke sprookjes voelen willekeurig aan. De overkoepelende lijn – het uitblijven van de Bloemendaalse Kami – wordt in een al te zoetige epiloog ingelost.
Neemt niet weg dat Japanse sprookjes een lieve zevenplusvoorstelling is geworden, waarin de acteurs een flinke knapzak aan spelplezier mee de bossen in hebben genomen, volop contact zoeken met hun jonge publiek en de prachtige natuurlijke omgeving optimaal wordt uitgebuit.
Foto: Sanne Peper