Bij het uitstrooien van de as van Leen Jongewaard in de Middellandse Zee in Zuid-Frankrijk had Barrie Stevens de windrichting verkeerd ingeschat. Kreeg hij zelfs postuum nog een klap in zijn gezicht van zijn grote (voormalige) liefde. (meer…)
Acteurs in een kringloopwinkel aan het Groningse Damsterdiep. De beamer hapert, met de lampen gaat het een en ander mis en de houten publiekstribune is keihard. De Warme Winkel gaat duidelijk underground. Of Jandergrouwnd, zoals de voorstelling (in samenwerking met Toneelgroep Oostpool en in regie van Gerardjan Rijnders) is getiteld.
‘Underground’ zo Russisch mogelijk uitgesproken. Het draait namelijk om het ondergrondse Sovjet-kunstenaarsmilieu van rond 1975. Opstandige kunstenaars werden gecensureerd en zelfs verbannen. Wie zich niet aan de richtlijnen van het socialistisch realisme hield, wachtte het strafkamp. Het vergde moed om de regels van het regime te ondermijnen door stiekem illegale boeken te schrijven, te kopiëren en te verspreiden. Schimmige praktijken waren het, omgeven door een zweem van sigarettenrook en sterke drank.
Links op de vloer knipt een lampje aan. Iemand slaat een fles wodka achterover. Het licht dooft. Rechts gaat een lamp aan: iemand tikt haastig iets op een typemachine. Licht uit. Iemand verstopt teksten in een klankkast. Een ander neemt onderhands een envelop aan, pent haastig de regels over. Snel, licht uit.
Dan gaat, na wat gepruts, de beamer aan. Tussen oude banken en rekken met tweedehandskleding nemen de acteurs Sovjet-propaganda op de hak. Ze spelen de communistische prentjes na, vergroten ze uit en maken ze tot belachelijke taferelen. Dat ziet er tamelijk amateuristisch uit. Het blijft ondergronds knip- en plakwerk natuurlijk. De fragmenten volgen elkaar in rap tempo op en kennen geen samenhang. Een paar keer is het raak, zoals de scène waarin Erik Whien een vermoeide arbeider speelt. Hij keert toch weer terug naar de fabriek, als hij hoort dat een ander daar is uitgeschakeld. Zoals het een goede Rus betaamt, vanuit socialistisch realistisch perspectief. Whien vindt in zijn spel de balans tussen grotesk en herkenbaar. Parodie geslaagd.
Ook een sterk moment: de heftige discussie, uiteraard onder invloed van sterke drank, over hedendaagse vrijheid en (ondergronds) kunstenaarschap. Een interessant debat met slimme vondsten en prachtig spel. Even is iedereen het hout van de publiekstribune vergeten. Een zeldzaam moment in Jandergrouwnd, want de voorstelling doet rommelig aan. Iets dat misschien past bij het ondergrondse sfeertje, maar zeker niet bijdraagt aan de opbouw waar het slot van de voorstelling om vraagt. Nu missen de laatste scènes de kracht om het geheel voldoende gewicht te geven.
Natuurlijk doet dit stuk rommelig aan en lijkt het alsof de acteurs amateuristisch zijn. Als je je verdiept in de technieken van theatermaken weet je dat het de bedoeling is dat je je niet inleeft. Dit ‘rommelige’ draagt bij aan het niet inleven. Evenals de decorwisseling voor het publiek, technieken van Brecht. Ik ben het stuk aan het analyseren voor school en het is bijzonder zoals ze veel technieken toepassen.
Voor kijkers die niets van technieken weten is dit een zeer bijzonder stuk. Het is de moeite waard om je te verdiepen in theater als je deze voorstelling wilt zien!