Het is waarschijnlijk de grootste dit-is-uw-leven-show die er ooit in Nederland voor iemand is gemaakt. Ga maar na: een cast van 35 spelers en een 23-koppig orkest in een tweeëneenhalf uur durende musical die vijf keer te zien is in de Groninger Stadsschouwburg. Degene die dit uitbundige vertoon ten deel valt is Jacques J. d’Ancona, de vandaag zijn tachtigste verjaardag vierende en nog steeds hyperactieve Groningse theatercriticus, presentator, jurylid, brillendrager, ex-scheidsrechter en nog zo het een en ander.
In de eerste helft van Jacques J. – de Musical troont hij, als ware hij God zelve, hoog boven het gekrioel op de planken. Gezeten achter zijn typemachine monstert het personage d’Ancona het gebeuren onder zich. Daar speelt zich de verbeelding van zijn leven af. Een leven waarin hij in zijn jonge jaren graag voetballer wilde worden maar te klein en te ziekelijk was. Dan maar fluiten. In een uitbundige scène worden vanuit de zaal talloze voetballen het toneel op zijn geschoten en zingt het hele koor van GOOV Muziektheater in een spetterende groepschoreografie een heerlijk lied. ‘Wie is bereid? Wie is onze scheids? Wie heeft de kwaliteit, de integriteit?’ Zwarte pakjes, een zee aan rode en gele kaarten; het ziet er allemaal prachtig uit.
Maar het kan d’Ancona niet bekoren. Zijn recensie van de openingsscène van Jacques J. – de Musical klinkt door de zaal en is niet mals. ‘Wat begon op het niveau van de eredivisie daalde snel af naar een tweede klas amateurwedstrijd. Het publiek smeekte om een wissel.’
Dekken de makers zich hier alvast in tegen een eventuele beroerde recensie? Of wordt hier een voorschot genomen op de rol van ‘azijnpisser’ die d’Ancona later zal gaan vervullen als jurylid van de Soundmixshow?
Ondertussen zit de echte Jacques J. d’Ancona op rij 9 van de Groninger Stadsschouwburg te genieten. Gezeten tussen tout Groningen dat-er-toe-doet (burgemeester, commissaris van de Koning, cabaretier) kijkt hij naar het aan hem opgedragen eerbetoon. Met de zegen van Joop van den Ende, ook aanwezig en gedubbeld op de planken. Net als Henny Huisman. Het moet een rare gewaarwording zijn jezelf zo terug te zien op het toneel.
Hoewel we onvermijdelijk ook iets meekrijgen van naoorlogs Nederland (de trauma’s van de joodse d‘Ancona’s na terugkeer van vader uit de onderduik, flarden uit musicals als My fair lady en Hair), blijft het gedeelte voor de pauze vooral een persoonlijke geschiedenis in hink-stap-sprong. Het gaat over die jongen (en later man) die naast voetbal heel erg van theater houdt, vriendjes heeft en voor de krant mag gaan schrijven. Op de acteerprestaties valt hier en daar wat af te dingen. Maar zingen kunnen ze zeker bij GOOV, al is de ploeg sterker als collectief dan in de solo’s. Ze worden bepaald niet geholpen door de geluidsman. Het uitstekende orkest overstemt regelmatig de zangers.
Na de pauze gaat het gelukkig crescendo als de handeling zich verplaatst naar de studio’s in Aalsmeer. Nu mogen ongegeneerd de showelementen domineren en dat is duidelijk meer GOOV’s stiel.
Daarnaast krijgen we een heerlijk kijkje achter de schermen van de showbizz, waarin persoonlijke integriteit het niet makkelijk blijkt te hebben in de strijd met de kijkcijfers. Als dan in het slotdeel openhartig teruggeblikt wordt op het leven van d’Ancona, vallen veel elementen op zijn plaats. Fictie en werkelijkheid worden slim in elkaar geschoven.
Nou ja, werkelijkheid: een theatrale weergave daarvan. En om de criticus alvast een wapen uit handen te slaan luidt de laatste zin van Jacques J. – de Musical ‘recenseer je de verbeelding of het leven zelf?’.
Dan toch maar de verbeelding. Om vervolgens te constateren dat GOOV Muziektheater een prestatie van formaat geleverd heeft.
Foto: Koen Timmerman