Op zijn eigen website omschrijft Pieter Derks stijl van cabaret als volgt: ‘Niemand die zo boven op de tijdgeest zit als hij. En altijd op zoek naar hoe het óók kan. Want al die vileine grapjes zijn niet bedoeld om iets kapot te maken. Ze zijn er als troost en ontlading, als relativering en als noodkreet, want het enige dat hij wil is een avond, een voorstelling, een land en een wereld waarvan je volmondig kan zeggen: ja, leuk.’

Ja, leuk heet dus zijn nieuwe voorstelling. Pieter Derks is altijd meer dan ‘ja, leuk’, maar deze titel dekt de lading toch wat te veel en dat zal de bedoeling niet zijn geweest. De scherpte over de toestanden in het land en de wereld leverde hem twee keer een nominatie voor de Poelifinario op, maar die vindt hij deze keer te weinig. De geest, die hij met zijn humor en analyses heerlijk kan slijpen, krijgt maar weinig opfrissers.

Woede, gevaren en angst zijn de pijlers onder deze voorstelling. Derks afficheert zichzelf als een ‘doomer’: een man die de wereld niet meer onbevangen tegemoet kan treden, maar in elke hoek gevaar en ellende ziet. Niet dat daar tegenwoordig meer van is, maar ze zijn met onze schermpjes in de hand van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat zo zichtbaar geworden. Je begon je dag ooit met een droge strot als grootste ellende, maar nu pak je je smartphone en krijg je de hele wereld op de koffie.

‘Elke druppel wordt een buitje, elke bui wordt een orkaan’, zingt hij, opnieuw begeleid door een trio muzikanten die zijn ruime aanwezige liedjes pit en schwung geven. Want een doomer maakt alles groter in zijn hoofd dan het in werkelijkheid is. Derks zelf neemt tegenwoordig de telefoon niet meer op, bang om weer ergens ja tegen te zeggen en dan verzeild te raken in iets wat hij helemaal niet ziet zitten.

Sterilisatie
‘Leven is weinig meer dan problemen binnen de perken proberen houden’, sombert hij. Van die problemen uit eigen leven vertelt hij er enkele. Soms hilarisch en herkenbaar, zoals zijn wanhoop over het oeverloze geouwehoer over Sint Maarten in de WhatsApp-groepen van de schoolklassen van zijn drie kinderen. Andere verhalen, over de zelfrijdende auto, de zelfscanner bij de supermarkten, zijn sterilisatie bij een privékliniek of zijn reisje naar Amerika, kabbelen gemoedelijk voorbij.

O, zeker, de formatie van het kabinet, de huilbuien van Pieter Omtzigt, de stikstofperikelen, de vergrijzing en migratie; ze hebben wel een plekje gekregen. Hij scheert erlangs of sneert erover. Voor een aantal ervan heeft Derks wat onconventionele oplossingen. Is het eerste uur voornamelijk vermakelijk, in de laatste drie kwartier komt hij wat beter en soms vol op stoom en trekt hij de zaal meer bij de les.

Gaaf is bijvoorbeeld zijn korte analyse van de voorleesuurtjes door drag queens in de bibliotheek en de reacties van boze mannen daarop. Of zijn uiteenzetting hoe de supermarkten indirect garen spinnen bij de toenemende tekorten bij de voedselbanken en waarom het bij veel problemen niet de bedoeling is ze op te lossen en ‘innovatie’ dan het toverwoord is. Dat maakt nog veel goed, maar je stapt na een uur en drie kwartier toch wat onbevredigd naar buiten.

Foto: Annemieke van der Togt