In ÔSS, een samenwerking met het inclusieve gezelschap Dançando com a Diferença uit Madeira, boort Marlene Monteiro Freitas de krachten aan van haar unieke dansers. In het even theatraal als punky dansconcert blijft Freitas trouw aan haar eigenzinnige taal en is de beperking vooral aanleiding voor materiaal. Zes weergaloze performers sleuren ons mee in een ongrijpbare wereld vol extremen. (meer…)
Op een gegeven moment denk je dat je – als dansjournalist – alles wel zo’n beetje gezien hebt: een acrobatisch Zwanenmeer waar de zwanenprinses pirouettes draait op het hoofd van haar prins; een voorstelling met een blinddoek; een voorstelling met een bijpassend parfum. Maar zo briljant en knotsknettergek als Of Ivory and Flesh – Statues also Suffer van Marlene Monteiro Freitas heb ik het niet eerder gezien.
Zoals Pygmalion ooit leven blies in het standbeeld Galatea, zo ook zijn de vier dansers (en drie muzikanten in boksbadjassen) ongevraagd veroordeeld tot het leven. Maar verwacht hier geen gracieuze beeldendans zoals drie jaar geleden in The Rodin Project van Russell Maliphant (toen de opener van Springdance), maar een geschifte, hilarische maar ook gelaagde dansvoorstelling, een grotesk bal vol figuren die wel mens (willen) lijken, maar dat overduidelijk niet zijn.
Met hun zwartbeschilderde benen, blauw afgevende borstplaten, heftige make-up, heftige gezichtsuitdrukkingen en houterige bewegingen hebben ze meer weg van de monsters van Frankenstein, tegelijkertijd verbijsterd over als gefascineerd door deze nieuwe status quo.
De muziek drijft de dansers voort – van de ‘Syrische techno’ van Omar Souleyman, My Body is a Cage van Arcade Fire tot Monteverdi – als gemankeerde Duracell-konijnen, die niet beter weten, en niet anders kunnen.
Het is moeilijk te bepalen welke personages en welke aktes er nu het meest over-the-top zijn. Betty Tchomanga met haar wijd opengesperde ogen en haar bezeten armen? Andreas Merk en zijn geflipte monoloog over een erotische ontmoeting op het strand (met hem in de vrouwenrol)? Het solo-optreden van Flora Detraz (in plaats van Monteiro Freitas) op de Notenkraker (in essentie ook een verhaal over een – opnieuw – tot leven gekomen houten pop), waarbij de andere drie beginnen als publiek, maar bij de climax als op hol geslagen paarden over het toneel galopperen? Of de toegift van het viertal, waarin ze, de mond wijd opengesperd als bij een bezoek aan de orthodontist, Feelings van Nina Simone kwelen?
Een favoriet kiezen is – letterlijk – gekkenwerk, deze voorstelling vergeten vrijwel onmogelijk.
Foto: Pierre Planchenault
De dwaasheid van sommige recensenten nog steeds verrassen met hun kinderlijke teksten. Moeilijk om te zien welke punten van deze recensie zijn de zwakste. Een schande voor de kunsten. Geef de lezers inhoud boven mening.