Precies honderd jaar na de spraakmakende uitvoering van Le sacre du printemps in Parijs ging Akram Khans iTMOi (in the mind of igor) in Londen in première. Géén hommage – de wereldwijd bejubelde Brits-Bengaalse choreogaaf zei het al meteen: ‘Ik heb samen met drie componisten mijn eigen pad gevolgd.’ Het nu in Amsterdam getoonde resultaat is een excellent gedanste, duizelingwekkende ode aan de verbeelding.

Ze zijn er allemaal. De groep die samen een offer aanwijst, het jonge meisje dat voor haar leven vreest, de heidense stam die op de aarde stampt. Maar ook personages uit Stravinsky’s andere balletten: de bruid uit Les noces, de pop uit Petroesjka, Vaslav Nijinsky’s faun. De choreograaf heeft er het verhaal van aartsvader Abraham aan toegevoegd, de man die zijn zoon desnoods wilde opofferen voor Gods zege. Daarbij voegde hij rituelen uit verschillende culturen, schilderijen van surrealisten, draaiende derwisjen, dreigende bendeleden uit Michael Jacksons videoclips, actuele berichten en beelden uit de media en verschijningen uit eigen dromen en nachtmerries. Khan heeft ze allemaal in een grote melting pot gedaan en toen is hij er zo onorthodox mogelijk mee aan de slag gegaan.

Zodoende verschijnt het witbeschilderde hoofd van de pop boven de jurk van de bruid, de hoorns van een fabeldier op de kop van de faun, het kostuum uit de klassieke Indiase dans om het lijf van de hiphopper. Van de originele Sacre zijn het vooral de stuwende ritmes die Khan bestudeerde. Nitin Sawhney, Jocelyn Pook en Ben Frost componeerden elk een deel van de soundscore, waarin aan het eind een half minuutje het motief uit Stravinsky’s Sacre opdoemt. Het ritme van de stam weerklinkt in de gescandeerde lettergrepen van de dansers, die daarmee een kathak-praktijk in hun hedendaagse moves implanteren.

Khan beschouwt de Sacre vooral als een doorbraak, een kunstwerk dat een nieuwe tijd inluidde. Zelf wil hij in iTMOi net als Stravinsky destijds bestaande patronen doorbreken en daarom selecteerde hij veel nieuwe dansers voor zijn cast. Een aantal van hen heeft zijn roots in de hiphop – muzikaal, ritmisch, met grote souplesse en snelheid bewegen is voor hen geen probleem, spatgelijk unisono evenmin. Daarbij komt dat ze, hoewel het merendeel nog relatief jong (twintiger) is, ook heel wat in de bagage hebben op het gebied van stemgebruik en acteren. Klap op de vuurpeil: ze dansen allemaal als het uitverkoren lenteoffer. Alsof het hun laatste avond is en dus hèt moment voor een intense sacrale dans.

Khans nieuwste creatie mag dan niet voortdurend spannend of met de ratio te plaatsen zijn, hij levert – samen met het prachtige toneelbeeld en licht – een betoverend schouwspel af. Een topavond voor wie zich kan laten meeslepen in een creatieve en hallucinerende trip door zijn land van door elkaar schuivende werelden en ongebreidelde associatie. Het publiek brulde niet zoals een eeuw geleden en smeet niet met schoenen. Het voelde dat het iets bijzonders had beleefd en kon niet wachten om uit de stoel omhoog te veren en hard en lang te klappen.

Foto: Richard Haughton