Meerdere flessen met wijde buik zijn verdeeld over de vloer van een half duistere kamer. Sommige hangen in metalen structuren, de een zwevend boven de andere. De spotjes licht die op ze gericht zijn maken interessante schaduwen op de muren, waar zo nu en dan die van de onderzoekende en langs struinende toeschouwers bijkomen. (meer…)
De voorstelling begint op de toneelschool, derde jaar: acteur Michaël Bloos stelt zijn docent voor om tijdens het repeteren aan King Lear filmbeelden toe te voegen. ‘Waarom?’, vraagt de docent. ‘Dan breng je de realiteit binnen en theater gaat juist om de suggestie, om het balanceren tussen fictie en werkelijkheid, het irreële en reële, waarheid en verzinsel.’
Bloos geeft vervolgens een mooie uiteenzetting over toneelspelgeheimen: ‘Ik heet weliswaar Michaël Bloos, dat is de realiteit, maar nu spreek ik de tekst uit die iemand anders voor mij heeft geschreven. Dus in feite ben ik een ander.’ De docent aan de toneelschool noemt filmbeelden geen theatraliteit maar wel de spanning ’tussen wat live op het podium aanwezig is en dat wat wordt gesuggereerd’.’Of wat de toeschouwer in een voorstelling ziet, ook dat behoort tot het domein van de fictie. Elke toeschouwer weer anders.
Van toneelschool naar voorstelling, ook dat is een stap van realiteit naar fictie. Daarom is deze persoonlijke entree interessant. Toneel bestaat uit afspraken en op onderhoudende manier worden die in de voorstelling zowel gerespecteerd als doorbroken. In Istanbul. Berichten van de andere kant onderneemt Bloos een zoektocht naar zijn vader die in 2017 vertrekt naar Istanbul, op zoek naar de geest van Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk en zijn ‘Museum van de Onschuld’, een liefdesroman van Pamuk uit 2017. Zijn vader raakt in een psychose en de zoektocht, waaraan ook zuster Amber meedoet, ontaardt in een nachtmerrie. Uiteindelijk biedt een live televisie-uitzending uitkomst: een verpleegster in een ziekenhuis herkent het verhaal van de verwarde man uit Nederland en neemt contact op met de studio. Hij is opgenomen.
Dat is het grote verhaal van de voorstelling. Eronder zijn nog tal van lijnen gevlochten, onder meer uiteenzettingen over psychose geïnspireerd door de Nederlandse filosoof Wouter Kusters die in het boek Pure waanzin, een zoektocht naar de psychotische ervaring (2004) de drie stadia van zijn eigen psychose beschrijft. De laatste is in theatraal opzicht het meest interessant: de psychotische mens leeft gevangen in zijn eigen wereld, hij is ergens waar niemand anders kan zijn, en sterker nog: hij ervaart dat als de echte wereld.
Ondertussen neemt acteur Gillis Biesheuvel mee deel aan de voorstelling en vervult de rol van aangever, medespeler, docent ook, kortom hij is Bloos’ counterpart. Biesheuvel vormt een mooi contrast met het welbewust getroebleerde, emotionele spel van Bloos. Waar de laatste zich verliest in overacting en elke zin met enorme nadruk speelt, als om zowel zichzelf als de toeschouwer ervan te overtuigen dat het heel erg waar is wat op het podium gebeurt, daar is Biesheuvel prachtig gereserveerd, koel, een acterend understatement als dat zou bestaan.
De tekst van Freek Vielen en de regie van Sanne van Rijn sluiten aan bij Bloos’ geleidelijk waanzinniger wordende trip door de Turkse miljoenenstad. De mooiste scène is die waarin Bloos aan Biesheuvel (ditmaal in de rol van docent) opbiecht dat hij zichzelf en zijn zuster tijdens de speurtocht filmde op zijn mobiele telefoon, en niet de stad zelf. De voorstelling maakt onderdeel uit van het project Universum van de Waanzin waarin Bloos en Stichting Nieuwe Helden ‘de zin van de waan’ onderzoekt.
Muzikant Lucas Kramer, die met live muziek voor een soms surreële sfeer zorgt, is ook verantwoordelijk voor het decor. Dat bestaat uit grote en kleine glazen bollen, gevuld met water, die met slangen aan elkaar zijn verbonden, als een alchemistisch laboratorium. Je zou ook kunnen zeggen: het is een kleine heksenketel en dat klopt mooi met het beeld van de psychose. Ook de spiegelbeeldmachine waaraan Bloos een lange monoloog wijdt, sluit aan bij het onderwerp. Als je je in deze machine begeeft, dan wordt alles wat links zat rechts en rechts links.
Inhoudelijk is Istanbul eerder een hommage aan de waanzin dan een alarmerende evocatie daarvan. Echt beklemmend wordt het niet, en de oorzaak daarvan is dat spel en tekst geen rust nemen. Elke handeling wordt meteen overweldigd door een nieuwe handeling. Natuurlijk is het heerlijk om Biesheuvel een imitatie te zien doen hoe Patti Smith bij de Nobelprijsuitreiking ter ere van Bob Dylan haar tekst kwijtraakte van A Hard Rain’s a-Gonna Fall. ‘De hele kaartenbak in haar hoofd schudde door elkaar’, aldus Biesheuvel. En er schuilt hierin ook een flard psychose, want hoe werkt iemands hoofd, hoe werkt herinnering?
Naderhand zouden aanwezigen zeggen dat het ‘het mooiste was wat ze ooit hadden gezien’, namelijk ‘zo echt’. Dat zijn Michaël Bloos’ laatste woorden. Zo zijn echt en waanzin niet van elkaar te onderscheiden. Hoe boeiend het onderwerp ook is, hoe interessant het gegeven van echt en onecht, van acteur zijn en de werkelijkheid willen spelen, als geheel is Instanbul te zwaar beladen. De voorstelling switcht telkens van perspectief, juist als er concentratie lijkt te komen springt Bloos weer over naar een nieuwe invalshoek, in extreem hoog tempo. Hij en tekstschrijver Vielen zijn zó vervuld van het onderwerp, dat alles een plek moet krijgen.
Foto: JW Kaldenbach