Een kleine waarschuwing: deze recensie gaat van buiten naar binnen. Het is niet anders. Het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam heet tegenwoordig alleen maar ‘Muziekgebouw’. Raar, maar het is toch nog steeds het mooiste moderne theater van Amsterdam en, ja, het ligt aan, zelfs in het water van het IJ.De laatste tijd valt me op dat het publiek van dat moderne theater zo stok- en stokoud is, gemiddeld een generatie ouder dan in de Stopera, en wel twee generaties ouder dan de Stadsschouwburg/ITA. Het is de enige plek in Amsterdam waar ik me weleens een jonkie voel.

Waar het aan ligt, dat weet ik niet. Staat het te ver uit het centrum? Is het BIM-huis dat er aan vastzit een te grote concurrent? Weet een jonger publiek niet wat dat Muziekgebouw zonder IJ is? Is modern intussen ouderwets geworden? Of ligt het toch ook een beetje aan de programmering? Die is interessant en gevarieerd, maar sinds een jaar of vijf, of misschien zelfs tien, heb ik niet meer de neiging er met mijn kinderen of kleinkinderen heen te gaan.

In de Donderdagavondserie werd er deze week nog iets extra’s gedaan. Na het concert verzorgde Ensemble Klang een kort, informeel concert in de foyer, met het fameuze uitzicht op het water van het IJ. Dat heette heel grappig The Big Loud Thing en het is een eerbewijs aan het roemruchte orkest De Volharding, dat 50 jaar geleden werd opgericht, onder ander door Louis Andriessen. De Volharding was hèt voorbeeld van een sterk politiek gemotiveerd muziekgezelschap. Toch verdween het paradoxalerwijs na 37 jaar, toen in 2009 de meerjarige subsidie werd gestopt.

Ensemble Klang bestaat uit musici die hebben gestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar Andriessen ooit les gaf en De Volharding is voor hen een bron van inspiratie. Ze geven, aangevuld met jonge musici van Neo-fanfare 9×13, in het seizoen 2022/23 vijf gratis toegankelijke, behoorlijk luidruchtige pop-upconcerten in Amare in Den Haag en het Muziekgebouw aan ‘t IJ in Amsterdam. Donderdag werd een overrompelend stuk van Louis Andriessen gespeeld, Vietnam, en muziek van Steve Marland en Andrew Hamilton. Hard en meedogenloos als vanouds, wij genoten.

Daaraan vooraf klonk in de grote zaal Islands van de Brits-Nederlandse componist Richard Ayres, leerling van Louis Andriessen. Het wordt gespeeld door Asko|Schönberg, gedirigeerd door Jurjen Hempel. Het orkest zit midden op het toneel en dat is wel een mooi gezicht. Links is een soort umpire-toren met daarop een tekenares, Trijntje Keijser. Boven het orkest hangt een vreemd gevormde, dreigende luchtballon, waarop geprojecteerd kan worden. Een machtig effect. Toch is het geheel eigenlijk geen muziektheater. Het is een muziekstuk met belangrijke beeldende elementen en daar weer een tekst bij, naar ik aanneem ook van Ayres en door hemzelf ingesproken.

Een sterke dramatische structuur ontbreekt. Dat zit al in het uitgangspunt. Richard Ayres schreef negentien korte muziekstukken over evenzoveel niet-bestaande eilandjes. Dat zijn heel verschillende stukken, soms tegendraads, soms heel mooi.

Ayres las in coronatijd een boek van de Duitse schrijfster Judith Schalansky Atlas van afgelegen eilanden en dat bracht hem terug naar zijn jeugd in het saaie kustplaatsje Cornwall in Zuid-Engeland. Daar fantaseerde hij als jongetje al over eilanden. Voor dit muziekstuk werkte hij verder samen met twee kunstenaressen Wiesje Peels en Trijntje Keijser, moeder en dochter, die samen het kunstenaarsduo Nest vormen. Zij dragen foto’s en films bij van verlaten stranden, foeragerende zeevogels en stoere zeelieden, die worden geprojecteerd op dat mooie, zwevende luchtobject, in de vorm van een wolk of een gigantische steen. Trijntje Keijser zit op de tekentoren en improviseert spontaan tekeningen die ook worden geprojecteerd, maar helaas niet zo duidelijk te zien zijn.

Van tevoren en in het programmaboekje was beloofd dat het ergens over zou gaan, bijvoorbeeld over het dreigende verdwijnen van eilanden door de vanwege de klimaatcrisis steeds stijgende zeespiegel, maar ik zag daar nauwelijks iets van terug. Ook het beloofde Refuge island, waar de bewoners, die zelf ooit vluchtelingen waren, nieuwe vluchtelingen in een gevaarlijke hoek drijven, kwam niet uit de verf. Kortom, ik vond Islands zeer sympathiek, maar niet erg overtuigend.

Foto: De Schaapjesfabriek

Credits

Islands – Asko|Schönberg
componist Richard Ayres artworks and staging kunstenaarsduo Nest: Wiesje Peels en Trijntje Keijser dirigent Jurjen Hempel gemaakt in opdracht van Asko|Schönberg een samenwerking met BredaPhoto tot stand gekomen met steun van Fonds Podiumkunsten