Sinds 15 december zijn alle theaters in verband met de coronamaatregelen opnieuw gesloten voor publiek. Repeteren mag nog wel, maar in plaats van te gaan try-outen en in première te gaan, gaat een voorstelling nu vanuit de repetitieruimte rechtstreeks ‘de ijskast’ in. Theatermaker Sadettin Kirmiziyüz: ‘Misschien was het uit zelfbescherming, maar echt verliefd ben ik er niet op geworden.’ (meer…)
‘Ik ben gewoon een gast uit Zutphen’, zegt Sadettin Kırmızıyüz als het gaat over zijn afkomst. In Is this the real life doet hij een poging te analyseren hoe lang de arm van Erdogan is en te ontrafelen waar verstand en emotie met elkaar in botsing komen als het gaat over vlag en vaderland.
Na eerdere voorstellingen zoals Citizen K. (2019) over identiteit en racisme en De radicalisering van Sadettin K. (2015) over de noodzaak om afstand te nemen van zijn imago als troetelturk, onderzoekt Kırmızıyüz in Is this the real life zijn verhouding tot Turkije, het land van zijn ouders. Waar hij zich eerder afvroeg hoe het is om een Turkse Nederlander te zijn, ligt de nadruk nu andersom: hoe is het om een Nederlandse Turk te zijn?
De voorstelling speelt zich af in een decor (ontwerp: Sacha Zwiers) dat het midden houdt tussen een kermiskraam en een souvenirwinkel aan de Turkse kust: opblaasdolfijnen, ijsjes, een beeld van een kameel, planten en andere kleurrijke waar, doorgaans afkomstig uit vorige voorstellingen.
Acteur en muzikant Kaspar Schellingerhout – met wie hij vrijwel altijd samenwerkt, ze kennen elkaar van de Toneelacademie Maastricht – heeft er zin in: ‘Turkije, we komen eraan’, blert hij meteen in het begin van de voorstelling. Maar Kırmızıyüz – die opkomt in dikmaakpak, met Turkije pet, rood-witte badslippers, een groezelig joggingpak en zo’n plastic geldbuideltje om zijn dikke buik – wil het eerst nog ergens over hebben. ‘Twee nachten die we eerst moeten bespreken voor we naar Turkije kunnen.’
De eerste nacht is die van 11 maart 2017, de ‘dag dat het uitgaat tussen Turkije en Nederland’. De Turkse minister voor Familiezaken die hier campagne wilde voeren voor het Turkse referendum in Rotterdam wordt tegengehouden; het leidt tot een politieke rel. Kırmızıyüz beschrijft hoe hij heen en weer wordt geslingerd tussen de escalerende beelden van de Turkse televisie en het ‘downplayen’ van de NOS die er maar een kort bericht aan wijdde. Die avond ging er iets kapot, zegt hij en hij moet gaan onderzoeken wat dat is.
De tweede nacht is die van de mislukte staatsgreep in Turkije van 15 juli 2016. We zien filmbeelden van de beroemde brug in Istanbul: explosies en gevechten. Dat komt heel dichtbij als Kırmızıyüz vertelt over de kinderen van zijn zus die woont in Istanbul en over zijn neef die erbij was die nacht, op de brug; zijn WhatsApp, Twitter en Facebook exploderen van de berichten.
Maar ja, de lange arm van Erdogan. Terwijl Schellingerhout ondertussen af en toe zijn enthousiaste ‘Turkije. We komen eraan!’-lied in blijft zetten, houdt Kırmızıyüz telkens af. Er is de angst om meteen te worden gearresteerd of gedwongen het leger in te moeten. Er is de frustratie: elk klein bericht dat hij post over Turkije, komt als een boemerang terug. Zijn moeder in Zutphen krijgt zelfs na een onschuldig berichtje al op haar kop van haar vriendinnen: ‘Dat is gevaarlijk’. Elke opmerking wordt onmiddellijk gepolariseerd. En dan komt corona misschien bijna wel als een zegen, want eigenlijk kunnen ze nu niet naar Turkije.
Schellingerhout verwijt hem, in een al te opgelegde quasi-ruzie, besluiteloosheid en draaikonterij. Kırmızıyüz trekt zijn kostuum uit en vertelt over zijn moeder: hoe bang ze is voor corona, vooral omdat ze dan misschien niet kan worden begraven in haar dierbare moederland. Dat is het allerbelangrijkste voor haar: ‘This is the real world’, daar wacht het paradijs.
Ergens tussen schaamte en trots blijft de voorstelling steken. Kırmızıyüz is een sympathieke verteller die doorgaans knap het particuliere van een emotie weet te verbinden met maatschappelijke ontwikkelingen en de actualiteit, maar deze voorstelling mist zowel scherpte als diepte. Als poging om vanuit zijn perspectief de verhouding tot het moederland opnieuw te onderzoeken, raakt hij aan een hoop, maar blijft hij te veel aan de buitenkant.
Foto: Sanne Peper