Een uur lang dwalen wij over het terrein van een verlaten fabriek van aardappelzetmeel in Ter Apel, in het uiterste oosten van de provincie Groningen, tegen de grens met Duitsland aan. De dwaaltocht moet ons leren communiceren met de natuur daar, in plaats van met onze medemens. Sterker nog, ons ervan doordringen dat wij één zijn met die natuur. (meer…)
Theatermaakster Edit Kaldor verzamelde tal van vrijwilligers. Aan de hand van een inventarisatie van hun persoonlijke verhalen doet ze een poging het begrip onmacht te analyseren. Maar met welke bedoeling en waarom in het theater? De ‘voorstelling’ Inventaris van onmacht roept vooral veel vragen op.
Wat schrijf je over een voorstelling, die geen voorstelling is maar eerder een therapiesessie of een aflevering van Rondom tien? En hoe kritisch kun je zijn als mensen de moed hebben opgevat om hun ultrapersoonlijke verhaal van verkrachting, mishandeling, seksueel misbruik, ziekte, uitstoting, verlies en schuld voor een publiek vertellen? Wie ben ik om een dergelijke happening, want laten we het vooral geen voorstelling noemen, te beoordelen? Een ding staat vast, een artistiek statement zag ik niet in Inventaris van onmacht, al had de bijeenkomst wel een aantal overeenkomsten met Kaldors eerdere voorstellingen, die altijd een sterk documentair en sociaal maatschappelijk karakter hebben. Briljante voorstellingen kwamen daaruit voort, zoals Or press escape (2002) en C’est du Chinois (2010). Maar Kaldors voorstellingen kunnen ook zwemmen; niet altijd vinden de ideeën ook een vertaling in een helder concept.
In de zaal staat een tribune opgesteld aan drie zijden. In het midden van de speelvloer zit een jonge vrouw in geblokte blouse aan een tafel met een computer en een muis. Voor haar een enorm wit scherm waarop een aantal zinnen zijn geprojecteerd. De jonge vrouw is niet alleen. Terwijl het publiek, duidelijk geen doorgewinterd theaterpubliek, zich nestelt op de tribune duikt er steeds iemand op. Uiteenlopende mensen, jong en oud, vertellen hun verhaal via een van de microfoons die staan opgesteld in het ‘speelvlak’. Sommigen van hen zijn tevens host en begeleiden ons tijdens de lange avond. Elk persoonlijk verhaal wordt door de jonge vrouw aan de computer samengevat in een zin, die op het scherm verschijnt. Sommige zinnen worden door de verteller aangepast; de exacte verwoording luistert nauw.
Het zijn heftige verhalen, aangrijpende persoonlijke drama’s. Een jonge asielzoeker vertelt hoe hij elke dag bang is, dat de politie zijn familie komt ophalen. Een jonge vrouw maakt ons deelgenoot van haar psychotische aanvallen door ze te omschrijven. Een ander zit in de schuldsanering en laat ons weten welke keuzes hij elke week maakt om rond te komen van vijftig euro. Een enkel verhaal is wat lichter van toon. Zo vertelt een Chinese vrouw hoe zij geconfronteerd wordt met verschillende taalstructuren; in het Nederlands een grammaticaboek over de Chinese taal schrijven lijkt een vrijwel onmogelijke opgave. Heel overwogen vertellen de deelnemers hun verhaal, rustig en altijd met een goede inleiding.
Al worden we allemaal aangespoord om een onmachtige situatie uit onze levens – liefst van dit moment – in gedachten te nemen en zouden het ook spontane verhalen kunnen zijn uit het publiek, het ‘optreden’ van de vertellers lijkt toch enigszins geoefend. Ook omdat ze op de hoogte zijn van de afspraken van deze avond. Zo leggen de vertellers verbindingen met elkaars verhalen, die op het scherm door lijnen zichtbaar worden gemaakt, en zien we clusters ontstaan. Vertellers kunnen een tag inbrengen, een kernwoord dat iets van hun gevoelens samenvat; vrieskou, woede of overgave. Gaandeweg de avond worden ook verschillende discussiepunten verzameld: ‘Is machteloosheid een keuze?’, ‘Ervaar je onmacht ook als er een duidelijk einde is aan de situatie?’
Sociaal-politieke issues rond migratiebeleid en de zorg passeren de revue. Dat maakt de avond tot een bijna politiek statement soms. Maar al krijgen sommige verhalen diepgang doordat de verteller meer blootgeeft over zijn of haar persoonlijke proces, er ontstaat ook een verzadiging. Wat wil Kaldor met deze inventarisatie en waarom legt ze zoveel verhalen voor? Die kwantiteit doet uiteindelijk het individuele verhaal tekort. Sommige toeschouwers haken af, een jong meisje drukt haar medeleven uit en schaamt zich voor haar Nederlandse nationaliteit. Niet vreemd, aangezien nogal wat asielzoekers en expats hun verhaal hebben ingebracht. Wat is Kaldors artistieke statement hier en waarom in het theater? Inventaris van onmacht lijkt vooral een sociaal project, dat draait om empowerment. Of loopt Kaldor vooruit op de tijd? Wil ze net als Lotte van den Berg in Building conversation de functie van theater bevragen? Als dat zo is, hoop ik dat de ‘vertellers’ daarvan ook op de hoogte zijn.
Foto: Jean van Lingen