Op het Nederlands Theater Festival werden drie nieuwe werken voor de eregalerij van ITA onthuld. De portretten van Theo d’Or winnaar Hadewych Minis en Louis d’Or winnaar Bram Suijker werden gepresenteerd voorafgaand aan het Gala van het Nederlands Theater. Eerder kreeg het portret van Felix de Rooy een plek in het centrale trappenhuis. (meer…)
Het publiek in de grote zaal van Podium Mozaïek kijkt uit op een schemerig uitgelicht, vrijwel leeg podium. Op één stoel na, en één speler, die nadoet hoe hij door Adelheid Roosen aan iedereen werd voorgesteld. ‘This is Arabi, a refugee from Syria.’ Hij herhaalt de zin een keer of zes en duikt vervolgens in elkaar in een pose van theatrale vertwijfeling. Dan richt hij zich op, stralend. ‘I am Arabi! Actor from Syria!’
Arabi Ghibeh was zondag te zien met zijn nieuwe show Into the Light, die in première ging tijdens het Amsterdamse Storytelling Festival. Net als veel van de andere stories beschrijft Into the Light een Werdegang, een ingrijpende ontwikkeling of verandering die de verteller heeft doorgemaakt. Ghibeh verliet zijn geboorteland om de militaire dienstplicht te ontlopen en is sinds oktober 2015 in Nederland.
Hij ging van de duisternis naar het licht – vandaar de titel. Maar die heeft een bittere ondertoon. Ghibeh liet zijn familieleden achter in Syrië, en hij mist ze zeer. Als hij over hen vertelt, moet hij herhaaldelijk stoppen omdat hij wordt overmand door verdriet.
Op zulke momenten blijft het langdurig doodstil, op zijn zachte snikken na, en lijdt het publiek met hem mee. Duisternis. En dan springt hij ineens weer op, om met aanstekelijk enthousiasme te vertellen over zijn leven hier. Over zijn lievelingsauto bijvoorbeeld, een zwarte BMW met oranje gespoten radiatorgrille. Licht.
Ghibeh was in Syrië al acteur, en heeft snel aansluiting gevonden bij de Nederlandse theaterscene. Hij woont in de roemruchte Bijlmer-flat Ganzenhoef, waar hij meedeed aan de WijkSafari Bijlmer van platform Zina. Zo leerde hij Roosen kennen, die hem meenam naar de Amsterdamse toneelschool. ‘This is Arabi … ’
Storytelling is een laagdrempelig en flexibel genre, dat wereldwijd een enorme vlucht heeft genomen. Eén verteller, een beetje techniek, een paar props: het is goedkoop en eenvoudig te produceren, en een prima medium voor professionele en niet-professionele spelers. Het gedijt net zo goed in café of buurthuis als in een ‘echt’ theater.
Het Storytelling Festival in Amsterdam beleeft dit jaar zijn negende editie. Het recruteert zijn verhalenvertellers binnen en buiten Nederland, zowel in Japan als om de hoek bij Mozaïek in Bos en Lommer, op storytelling scholen en op andere storytelling festivals. ‘Ieder land heeft een eigen traditie’, vertelt artistiek en zakelijk leider Arjen Barel. ‘Duitse storytellers vertellen vooral sprookjes, in Engeland zijn folk tales weer heel populair.’
Nederland heeft eigenlijk helemaal geen traditie. ‘Dat geeft ons meer vrijheid. Zelf zet ik in op theatralisering. In sommige landen vinden ze dat echt niet kunnen. Ik vind dat het moet. En de interactie met het publiek, die vinden wij hier ook heel belangrijk.’ De vertellers gaan heel verschillend te werk. Sommigen doen hun verhaal op basis van aantekeningen, anderen schrijven het eerst helemaal uit en leren het vervolgens uit hun hoofd.
‘Dat laatste heeft Arabi bijvoorbeeld gedaan’, zegt Barel. ‘Het was de enige manier, want toen hij begon aan Into the Light was zijn Engels nog heel beperkt. Inmiddels spreekt hij de taal veel beter.’ Barel en de zijnen helpen de vertellers hun verhaal te verbeteren en effectiever te presenteren.
Dit jaar had het Storytelling Festival voor het eerst een apart programma-onderdeel voor vertellers met nog weinig of geen podiumervaring. Deze Portretten gingen zondag in Mozaïek in première. Drie verschillende stories van ieder drie kwartier.
(Twee andere vertellers waren om uiteenlopende redenen afgehaakt. Sommige shows begonnen zondag behoorlijk te laat, doordat de kaartverkoop nogal traag verliep. Puur organisatorisch maakt het Storytelling Festival soms een wat rommelige indruk, al nam het publiek daar geen enkele aanstoot aan.)
Adnan Atik vertelde over zijn reis door Zuid-Amerika, Gaia Theil over hoe zij als klein meisje op school was gepest, Samir El Hadaoui over … Tja, waarover vertelde Samir. Dat is wat lastiger aan te geven. Eigenlijk ging zijn verhaal over zelfvertrouwen, zelfbewustzijn, geloof in jezelf. Hoe hij dat jarenlang niet had, en gaandeweg toch wist op te bouwen.
Bij El Hadaoui geen dramatisch decor, zoals Syrië, verscheurd door oorlog, noch een dramatische gebeurtenis of verhaallijn. Hij is een doodgewone jongen uit Bos en Lommer, met een doodgewoon verhaal. Over zijn steeds terugkerende tweestrijd als puber: voetballen met zijn vriendjes of doorlezen in Plato’s De ideale staat?
Over het dilemma na zijn eindexamen. Doorstuderen, natuurlijk. Maar wat dan? Na een paar mislukte pogingen vindt hij zijn draai: hij wordt leraar Maatschappijleer. ‘Aan een paar van de moeilijkste scholen in Amsterdam.’ Inmiddels heeft hij een eigen bedrijf in trainingen en coaching. Binnenkort gaat hij trouwen.
El Hadaoui’s zelfportret laat zien hoe je met zulk alledaags materiaal een boeiend verhaal kunt maken. Adnan Atik demonstreerde dat een avontuurlijke reis niet vanzelf tot een spannend verhaal leidt. Geestig en innemend is hij zeker. Ter verbeelding van zijn reisgenoten sjouwde Atik rond met modepoppen die hij kleren en attributen aantrok. Maar zijn vertelling miste een pointe of ontwikkeling.
Theil heb ik niet kunnen zien. Helaas, want van de drie zelfportretteurs leek zij de publieksfavoriet, zo viel na afloop aan de bar te beluisteren. De toeschouwers reageerden heel anders dan in de schouwburg. Meer als fanatieke fans van het genre en van de vertellers, hetgeen warm en sympathiek overkwam. Voor een niet-ingewijde als deze recensent bood het festival een goede introductie in de storytelling.
Foto: Arabi Ghibeh