Het Haagse dansgezelschap De Dutch Don’t Dance Division is de winnaar van de Jacques Senf Prijs 2019. Aan de stimuleringsprijs voor ‘culturele ondernemers, die op eigenwijze bijdragen aan de positieve ontwikkeling van het Haagse culturele klimaat’ is een waardecheque van 12.500 euro verbonden. De Dutch Don’t Dance Division ontvangt de prijs op 27 september bij de aftrap van het nieuwe PEPER cabaretfestival in Diligentia. (meer…)
Voor de première van de eerste avondvullende choreografie van Marco Goecke voor het NDT is er geen feestelijkere prelude denkbaar dan een zaal die volloopt terwijl een compleet live symfonie-orkest zich aan het inspelen is.
In verschillende interviews heeft de choreograaf zich al laten ontvallen dat zijn zeventienjaar-lange verhouding met Nederland (sinds zijn eerste choreografie in 2006) de inspiratie tot dit stuk is. In het decor is de zee voortdurend aanwezig. Dreigend of contemplatief, geruststellend of verontrustend staat ze over de hele breedte van het toneel ons te herinneren dat een groot gedeelte van dit land in bouwkundige zin een kunstwerk is. Aan het begin van de voorstelling klinkt een stem die W.F. Hermans citeert als die erop wijst dat de Nederlanders een land bewonen dat eigenlijk aan de vissen toebehoort.
De groepschoreografieën in deze voorstelling, waaraan het hele NDT 1 deelneemt, zouden ook ontleend kunnen zijn aan het onvoorspelbare gedrag van visscholen: soms staan de dansers collectief vrijwel stil om zich vervolgens zonder duidelijke aanleiding rap te verplaatsen en nieuwe configuraties te vormen. Goecke wil duidelijk geen verhaal vertellen, maar is op zoek naar iets dat verdergaat. Hij wil signalen uitzenden om iets onmogelijks toch te communiceren.
De voorstelling begint met een aantal snelle soli achter elkaar: één voor één komen dansers op uit het donker, steken een bewegingsmonoloog af en gaan weer af om vervangen te worden door een ander. Al hun verplaatsingen lijken eerder mechanisch aangedreven dan dat de dansers moedwillig de ene voet voor de andere zetten: Nederland als snelweg of transportband. Goecke heeft misschien wel geobserveerd dat de Nederlander zich hoofdzakelijk gemotoriseerd wenst te verplaatsen. Het geheel is dan ook een sprekend portret van de hectiek die in het totaal verstedelijkte land de boventoon voert, als langspeelplaten die afgedraaid worden op 78 toeren in plaats van 33. Er is zelfs bij tijd en wijle sprake van een Chaplineske humor, met name in de duetten, naast speelse erotiek of obsessief betoog.
Goecke’s bewegingstaal kent thema’s die terugkeren: bovenlichamen die in golfbewegingen elkaar aantikken, strakke armgebaren die van het lichaam wegwijzen, kleine onnavolgbare repetitieve beenbewegingen. Als dialogen-zonder-tekst spatten ze buitengewoon expressief van het toneel. Het lijkt erop dat de dansbewegingen specifiek voorbehouden zijn aan de individuele danser, maar toch zijn er indrukwekkende delen van de duetten die synchroon gedanst worden. Soms lijken de bewegingen op die van ouderwets mechanisch speelgoed met een opwindmechanisme, maar deze dansers zijn verbonden met batterijen die op atoomkracht werken. Het totale engagement van elke danser afzonderlijk is misschien wel de belangrijkste kwaliteit waardoor de avond zo’n onuitwisbare indruk maakt.
De associaties en ervaringen die Goecke met Nederland in deze choreografie verwerkt, zijn soms heel helder te volgen, dan weer lijken ze zich op een persoonlijker vlak af te spelen en te maken te hebben met ontmoetingen en relaties. De reeks monologen waarmee de voorstelling begint werkt als evenzovele portretten van Goecke’s alter ego’s, allen op zoek naar wat Nederland voor hem en voor de wereld betekend heeft en nog steeds betekent. Goecke lijkt in deze choreografie zelf erg aanwezig: hij heeft zich uitgesplitst over de dansers die tezamen zijn Nederlandse samenleving vormen. Zo onderzoekt hij zijn interacties die zich over de jaren uitstrekken en waarbinnen sommige thema’s terugkeren, andere verdwijnen of transformeren in nieuwe thema’s.
Goecke is zich bewust dat de zee ook een ander perspectief biedt. De rijkdom van de lage landen aan zee is al eeuwen mede te danken aan diezelfde zee. In een overrompelend beeld verwijst het gezelschap naar dit aspect van de geschiedenis, uniform gekleed in zwart en grijs, inclusief een kleine molensteenkraag, tegen een achtergrond van samengepakte donkere wolkenluchten.
De muziekkeuze omvat naast delen Bartók (uit Dance Suite en het Concert voor Orkest) en Brahms (uit diens derde symfonie), ook nummers van The Nits (waar de titel van de voorstelling aan ontleend is en mogelijkerwijs het idee van een “ik”-figuur die om zich heen kijkt in het dal van de ‘Dutch Mountains’) en van This Mortal Coil die de zee tot centraal thema hebben. Het orkest stuwt de dansers met hun auditieve zowel als fysieke aanwezigheid. Het is aan te bevelen deze voorstelling in Amare te gaan zien, want op andere plekken wordt het orkest vervangen door opnames van de symfonische werken. Wie al in Den Haag was, kan er gerust nog een keer gaan. Er zijn steeds nieuwe ontdekkingen te doen in deze rijke choreografie.
Foto: Rahi Rezvani
Zeer indrukwekkende begin zonder muziek die uitstekend confronteert met de strijd mens tegen water; vanaf de eerste bewoners in dit kikkerlandje, overgeleverd aan de elementen en vluchten op de zelfgemaakte terpen, tot aan de apotheose van de laatste ramp in 1953. sterkt gedragen door de belichting ( onweer, “bliksemflisten”, regenachtige stormachtige omgeving). De kracht van de mens en weerstand tegen de elementen werd uitsteken gevisualiseerd door de enorme dynamische, snelle bewegingen. Prachtig.
Het minimalistische, bijna on-NDT1 decor draagt bij om de aandacht daar te vestigen waar ze thuis hoort; op de dans en danserd. Prima!
De muziek dan…het zij me vergeven maar dan haal ik graag Kant aan ; “über Geschmack kann man nicht disputieren”, maar waar ik Bartok en Mahler in het begin mooi vind, verveelt het na een tijdje ..met name vanaf het middenstuk.
Gezien de leeftijd van Marco, had ik eerder gedacht dat dichter bij (zijn) huis moderne “Klassikers”deze rol en functie hadden kunnen overnemen.
Ik denk dan aan Holger Czukay, Can of Tangerine Dream of zelfs avant-gardisten als Einstürzende Neubauten (!), bands als Bauhaus of een nummer als Echoes van PF zelfs…
Zeer zeker is deze voorstelling aan te bevelen en ik zou deze zelfs twee keer bezoeken om alles goed op te nemen, mede door het veelvoud van impressies en stukken met veel dansers. Bij het laatste, waarschijnlijk onbedoeld, moest ik vaak op hoop van zegen denken dat de vis duur betaalt werd door de prachtige performances van de NDT1 dames; chapeau !
Mocht men het met me oneens zijn, lach dan over mijn kommentaar en denk aan Manni K ( zelfde Immanuel Kant ) ;
“Drei Dinge helfen, die Mühseligkeiten des Lebens zu tragen: Die Hoffnung, der Schlaf und das Lachen.” ☼☺☼
En dan eindig ik liever met het beging van PF’s Echoes:
Overhead the albatross
Hangs motionless upon the air
And deep beneath the rolling waves
In labyrinths of coral caves
The echo of a distant time
Comes willowing across the sand
And everything is green and submarine
Ik heb gebruik gemaakt van het aanbod van NDT een video-registratie aan te schaffen die 24 uur bruikbaar was. Bij mijn eerste kijken gister viel het me niet mee. De muziek van Bartok en Brahms, hoe prachtig ook, gecombineerd met de van Goecke bekende repetitieve bewegingen, inderdaad ook heel mooi, werd op den duur inderdaad saai. Ik trachtte er zelf af en toe muziek bij te vinden, dat werkt wel eens, maar dit keer niet. Maar het einde maakte veel goed.
Met dat einde in gedachten heb ik vandaag opnieuw gekeken, met andere ogen bijna, het maakte verschil, maar ik ben toch vooral zeer onder de indruk van de ongeveer laatste 20 minuten.
Ik heb dat gedeelte 3 of 4 keer gezien. Dat prachtige beeld van die hoge zee met aanvankelijk die dansers er onder en dan in een heftig, soms zelfs geestig, duet op de muziek van This Mortal Coil, het is zulke mooie dans! En daarna dat geweldige einde op de muziek van de Nits.
Het ontroerde me.
Ik hoop erg dat het met Goecke goed gaat komen.