De derde generatie Nederlanders met een migratieachtergrond worstelt met een gevoel van ontheemding: velen zijn noch geworteld in Nederland, noch in het land waar hun ouders vandaan komen. Zo ook actrice en theatermaker Dilan Yurdakul (1991). In Door de schaduw heen neemt zij het publiek mee in die worsteling en toont een bijzonder kwetsbare weergave van een jonge, bipolaire, Turkse vrouw in Nederland. (meer…)
Tijdens haar studie aan de Amsterdamse Theaterschool stond Julika Marijn elke dag oog in oog met het Rembrandthuis aan de Jodenbreestraat, in Rembrandts tijd de Breestraat. Een imposant dubbelhuis met rode luiken en een groene deur. Ze wist van Rembrandt, van zijn eerste vrouw Saskia Uylenburgh, hun zoon Titus en van Hendrickje Stoffels, zijn laatste vrouw. Maar dat er nog een tweede vrouw, minnares én huishoudster in Rembrandts leven was, wist ze niet. Zij heette Geertje Dircx en was afkomstig uit Waterland.
Actrice Julika Marijn wijdt haar zelf geschreven theatersolo In de schaduw van Rembrandt aan Geertje Dircx, van wie de geboorte- en sterfdatum niet eens met zekerheid zijn vast te stellen (ca. 1610- ca. 1656). Zij is in de geschiedenis verdwenen, maar niet echt helemaal. In 2020 publiceerde Simone van der Vlugt Schilderslief over Rembrandts verguisde en vergeten minnares. De theatervoorstelling van Marijn is, evenals het boek, gezien vanuit het perspectief van Geertje Dircx die door Rembrandt werd opgesloten in het Spinhuis te Gouda, een tuchthuis voor gevallen vrouwen. Dat was een wreed besluit van Rembrandt.
Geertje was 31 toen ze bij de beroemde Nederlandse meester aanbelde om als kindermeisje van Titus in dienst te mogen komen. Rembrandt nam haar aan, want Saskia was ernstig ziek. Al snel werd ze behalve zijn huishoudelijke hulp ook Rembrandts minnares, ze leefden in zonde, ongehuwd als ze waren. Rembrandt kon na Saskia’s dood niet opnieuw trouwen, want dan zou hij haar hele erfenis verspelen zoals zij testamentair liet vastleggen. En Rembrandt, aldus Marijn, was een big spender.
Wat begon met liefde, zelfs wederzijdse liefde, eindigde in wraak, verdriet en conflicten die voor de rechtbank – feitelijk het Huwelijkskrakeel, zoals het heette – werden uitgevochten. De glimmende draden die het decor vormen (ontwerp: Bartel Meyburg) zijn als de tralies van het Spinhuis. Op dit transparante scherm worden de schilderijen van Rembrandt geprojecteerd, veel zelfportretten en een enkel werk dat vermoedelijk Geertje Dircx voorstelt, maar volledige zekerheid bestaat er niet.
Mooi detail is dat Rembrandts ogen telkens worden uitvergroot, gevoelige ogen. Maar door de hardvochtigheid waartoe hij jegens Geertje in staat was, kijk je er anders naar. Dat laatste is het betekenisvolle effect van de gehele voorstelling: het beeld van de geniale Rembrandt kantelt. Zoals Marijn het stelt: de meester van het licht had beslist een diepdonkere kant, een zwarte schaduwzijde. Daarvan was zij het slachtoffer.
Er is meer dan alleen het met grote inleving vertolkte en uiteindelijk ook trieste levensverhaal van Geertje. In de regie van Diederik van Vleuten geeft Marijn stem aan deze vrouw die, zoals veel vrouwen, achtergesteld zijn in een mannenwereld. Dat zij ongehuwd samenleefde met Rembrandt leidde tot een breuk met haar familie. Volgens de heersende mores van die tijd, geformuleerd door Jacob (‘Vadertje’) Cats, was zíj een zondige vrouw, een gevallen vrouw, de schilder Rembrandt trof geen enkele blaam.
Zij beschouwde de sieraden die Rembrandt haar schonk als bewijzen van een toekomstig huwelijk, zoals ze de rechtbank liet weten. Maar dit werd terzijde geschoven: zij moest maar aantonen dat Rembrandt met haar had geslapen. Nadat hij haar inruilde tegen de veel jongere Hendrickje Stoffels besefte Geertje opeens dat zij in al die jaren van huishoudelijke werk nooit geld had verdiend. Ze was volkomen berooid. Daarom belegde ze haar sieraden om beginkapitaal te verwerven voor een nieuw leven. Totdat Rembrandt haar van straat liet plukken en in een zwarte koets naar het tuchthuis vervoeren.
Zoals in eerdere voorstellingen, onder meer over Etty Hillesum, geeft Marijn stem aan krachtige vrouwen. Geertje Dircx was daar een van. Zij was in staat in brieven, voor de notaris en voor het Huwelijkskrakeel, op te komen voor haar rechten. Dat was in de Gouden Eeuw (die ook de tijd van tot slaaf gemaakten was, de ‘Gouden Eeuw op zijn goudst’) beslist ongebruikelijk en getuigde van moed. Aan het slot geeft Marijn een alomvattende visie op Geertjes levensverhaal door te stellen dat veel vrouwen een ‘levenspijn’ kennen door de ondergeschikte rol die ze moeten spelen. Deze vrouwen verdienen het een plek te krijgen in de geschiedenis, dat ze niet vergeten worden. Op suggestieve, invoelende wijze, met sober en secuur spel, keert Geert Dircx terug in de tijd van nu. Of, zoals de slotwoorden klinken: ‘Verhalen zoals die over Geertje kunnen met terugwerkende kracht een helende werking hebben.’ Het zijn grote woorden, maar wel de juiste.
Foto: Hessel Stuut