Bijna een uur lang dansen Revé Terborg, Stein Fluijt en Johannes Lind onafgebroken door. Hun lichamen in prettige cadans lijken niets anders nodig te hebben dan de beats en zo nu en dan een blik op elkaar. If You Could See Me Now, de nieuwe voorstelling van choreograaf Arno Schuitemaker, vraagt niet alleen van de dansers maar ook van de toeschouwers een bepaalde overgave. De opzet van de voorstelling geeft zichzelf niet zomaar prijs. De samengebalde gewaarwording van licht, lichamelijke actie en geluid is heel aanstekelijk, maar de repeterende en variërende kwaliteit is zo steady dat het soms moeilijk is om de ene beweging nog van de andere te onderscheiden.

Juist door dat uitstel (van grip, van contrasterende vorm) ontstaat in If You Could See Me Now een prachtig, fascinerend reliëf van langzaam evoluerende verhoudingen en micro-composities. Tijd en lichamelijkheid worden wederzijds in elkaar gedefinieerd en gemanipuleerd tot waaierende patronen. Counterpoint speelt als vanzelf een belangrijke rol, beweging en tegenbeweging versterken elkaar. Het is een van die typische en altijd weer sensationele dansverworvenheden, de danser te zien verdwijnen in de dans.

Componist Wim Selles houdt een steady ritme vol, een eindeloze variatie op steeds dezelfde beat waarbij, net als in de choreografie, de intensiteit en tonaliteit welliswaar moduleren maar de pulserende structuur geen moment wordt losgelaten. Het licht van Vinny Jones heeft de rol om dit gefixeerde, trance-achtig continuüm – wanneer het zich in de loop van de voorstelling heeft gesetteld – te doorbreken en van accenten te voorzien.

Er onstaat in If You Could See Me Now zo een wonderlijk soort landschappelijkheid. In de beslotenheid van de grijze box trekken de dansers voorbij als satellieten in een tot enkele vierkante meters teruggebracht hemelruim. Verschillende lichtgesteldheden geven hen een meer of minder concrete presentie, accentueren hun inzet ruimtelijk of ritmisch, geven hen vaste vloer onder de voeten of laten die juist verdwijnen wanneer ook het licht meepulseert.

De vrouw en de twee mannen bewegen voortdurend op de grens van samen en apart, maar verwijzingen naar sociaal gedrag ontbreken. Het synchroniseren en variëren heeft bij momenten iets van een dansvloer in een club, maar de inzet hapert nooit, is te gecontroleerd om dramatische spanning op te wekken.

In plaats van een sociaal drama heeft Schuitemaker ervoor gekozen om de intensiteit van de voorstelling in stappen weg te laten vallen. De pulserende, choreografische tekening houdt zijn structuur, maar de volheid van de beweging van de drie componenten raakt uitgebeend. In de stilte die daarop volgt, ontstaat ineens een heel nieuw lichaam, een totaal andere presentie en notie van tijd. Het is een prachtig gegeven dat Schuitemaker de dansmachine zo inzet en dan weer uitzet. Het is alleen wonderlijk dat hij voor die laatste fase, in stilte, niet meer tijd neemt. Het radicale van zijn voorstel komt daardoor niet helemaal uit de verf.

Foto: Sanne Peper