Iedereen die zijn vrolijke scheldrepertoire (niet te verwarren met haatdragende beledigingen) wil uitbreiden, moet een aantekeningenboekje meenemen naar Richard Groenendijk. Dan kun je zeker drie discussies met verblufte opponenten vooruit. (meer…)
Regelmatig meldt hij zich op het podium: de ietwat sullige IKEA-medewerker met vastbesloten glimlach, die naarstig de omgeving afstruint, op zoek naar iemand om zich aan te spiegelen. Daarin is hij bepaald niet kieskeurig: als er een overfanatieke beatboxer wiens broek, letterlijk, op zijn schoenen hangt, de speelvloer overneemt, duurt het niet lang of zijn kopieerdrang wint het van zijn nieuwsgierigheid.
De IKEA staat wat dat betreft mooi symbool voor de thematiek die deze voorstelling aanvliegt: de meubelgigant waar iedereen op zoek is naar – dezelfde – authentieke inrichting. In Iedereen één, de jaarlijkse HKU-voorstelling tijdens Festival Tweetakt in Utrecht, onderzoeken de derdejaars studenten van de Utrechtse acteursopleiding hoe authenticiteit zich verhoudt tot het aanmeten van een collectieve identiteit. Hoe ver zijn we bereid te gaan om zo min mogelijk op te vallen, ons te wentelen in de schijnveiligheid van het collectief?
Schijnveiligheid inderdaad, want groepsvorming betekent per definitie óók uitsluiting, en het kan je maar zo overkomen dat jij diegene bent die om een arbitraire reden ineens buiten de groepsboot valt. Misschien had je de dresscode nét niet goed begrepen of had je de pech dat jij toevallig als laatste bij de groep aansloot.
Iedereen één is een beeldende theatercatwalk waarin eenvormigheid in allerlei facetten, maten en varianten wordt geëxposeerd. In een hagelwit decor (van Theatre Design-studenten Danique van der Mik en Freek Veneman) – dat dus dankbaar elke kleur die erop geprojecteerd wordt absorbeert en zich zodoende ook netjes schikt naar de thematiek van de voorstelling – paraderen deze HKU-studenten met hun uniformiteit. Ze kopiëren elkaars kleding, houding, gespreksstof, ze maken elkaars zinnen af en sluiten buiten wie de ander buitensluit. Op enig moment zouden ze het liefst allemaal hetzelfde gezicht hebben. Regelmatig wordt er een ongemakkelijke, soms ronduit onzekere blik richting publiek geworpen – om maar te onderstrepen dat elk handelen of gebrek daaraan, is ingegeven door de wetenschap dat er wordt meegekeken. Ja, wij toeschouwers zijn zeker medeschuldig aan het uitvlakken van authenticiteit.
In de beeldende, associatieve theatertaal herken je de hand van Jef Van gestel en de mime-inslag van Harm van Geel, die samen verantwoordelijk zijn voor de regie. Het kopieergedrag neemt regelmatig absurde vormen aan. Bijvoorbeeld in de openingssequentie waarin de spelers voortdurend elkaars dresscode kopiëren, en op enig moment het knabbelen aan een wortel daar doodleuk deel van uitmaakt. Waarom ook niet?
De groep toont hoe onoverkomelijk het is om op te gaan in het collectief. Zelfs de ultieme buitenstaander – een controleur van het alarmsysteem die nietsvermoedend de theaterzaal dubbelcheckt op veiligheid – wordt genadeloos opgeslokt door het eenvormige monster. De voorstelling is tegelijkertijd een deconstructie van authenticiteit en een parodie op gelijkvormigheid. Elke geste wordt consequent lang uitgerekt en herhaald, waardoor de voorstelling op momenten aan vaart en zeggingskracht inboet. Zo is Iedereen één een vermakelijke, prettig absurde spiegel die zich rustig, op enig moment wat al te passief, laat bekijken. Gevaarlijk wordt het niet.
Iedereen één wordt gespeeld door de derdejaars acteurs van de theaterfaculteit aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht: Julie Boellaard, Luca Bötzel, Barbara Brink, Nora Korfker, Jiska Mensink, Emile Rogissart, Annemarije Zoer en Sweder de Sitter. Foto: Anna van Kooij