Het was een dolle boel in de Kleine Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw. Het deed mij een beetje denken aan de ‘inklusieve konserten’ van zo’n halve eeuw geleden, toen ook alle grenzen tussen genres werden doorbroken en er tijdens de muziek ongegeneerd kon worden verteld, gelachen en geschmierd. (meer…)
Odes aan iconen, daar kennen we de formule inmiddels van. Ieder seizoen brengt een nieuwe biopic of jukeboxmusical waarin we het getroebleerde leven van een artiest volgen en wachten op de onvermijdelijke power ballad. Regisseur Rajiv Baghanwali zet dat genre op zijn kop door niet de ster, maar de luisteraar centraal te stellen. Voor Icons interviewde hij Rotterdammers over de impact die de muziek van Cesária Évora, Aretha Franklin, Maria Callas, Lata Mangheskhar en Bülent Ersoy op hun levens heeft gehad.
Dat resulteert in vijf miniconcerten, op verschillende locaties in Theater Zuidplein, waarin duidelijk wordt waarom deze vrouwen voor zoveel mensen belangrijk zijn geweest. Zo symboliseert Cesária Évora sodade, de weemoed van Kaapverdische migranten naar hun thuisland, terwijl Aretha Franklin door spoken word-kunstenaar Brooklyn Mozes omschreven wordt als een warme deken die de pijn van de Afro-Amerikaanse gemeenschap bedekt. Bülent Ersoy, een pionier voor de zichtbaarheid van trans vrouwen in Turkije, wordt geënsceneerd als een moederfiguur voor LHBT’ers. In een enorme jurk biedt zij (vertolkt door Megan Davis) bijna letterlijk onderdak aan het orkest, terwijl haar ‘kinderen’ door middel van voguing en spoken word het publiek betrekken en de grens tussen man en vrouw vertroebelen.
Dat is een terugkerend thema in Icons. In vier van de vijf delen maken spoken word-kunstenaars de impact van een icoon invoelbaar, terwijl het icoon zelf boven het publiek verheven is, in de verte zingt of – in het geval van Franklin – de ruimte binnenkomt voor een portie amazing grace. Die combinatie tussen stijlen, de één meer direct en de ander meer verheven, werkt in de meeste gevallen sterk.
Het ontbreken van samenspel in het concert van Maria Callas voelt echter aan als een stijlbreuk in de voorstelling. We zien een vertolking van Callas door Ekaterina Levental, maar krijgen niet de emotionele lading mee die in voorgaande delen wel gegeven wordt. Bovendien blijft de keuze voor een paaldans van Hanka Venkelaar onduidelijk, waardoor de act afstandelijk wordt.
Daarnaast worden de performers soms tegengewerkt door de enscenering. Waar de stemmen van Mozes en Yuli Minguel prachtig tot hun recht komen in een kleinere ruimte, moeten de performers van het eerste deel opboksen tegen de omvang en akoestiek van een theaterfoyer, wat de verstaanbaarheid niet ten goede komt. Zangeres Madhu Sing is overtuigend in haar vertolking van Lata Mangeshkar, maar de focus dreigt weggenomen te worden door de grote filmprojecties van Mangeshkar en Britney Spears achter haar.
Deze wat rommelige regiekeuzes staan haaks op wat Icons in weze interessant maakt. Juist de alledaagse Rotterdammers die vertellen wat de muziek van Évora, Franklin of Mangeshkar of Ersoy voor hen betekend heeft, laten zien waar de magie van deze grote zangeressen echt ligt: in het bieden van nostalgie, troost en kracht aan een groter publiek.
Foto: Rosa Quist