Twee enorme houten hoefijzers en een soort houten glijbaan vormen een speeltuin voor drie dansers die zoekend contact leggen met elkaar. Eerst neemt het aftastend toenaderen interessante vormen aan, waarbij bijvoorbeeld één van de dansers de mouwen van haar overall naar de ander werpt om zo om de hoek van de glijbaan te kunnen komen. (meer…)
Fans van Harry Potter zullen de titel direct herkennen als de mysterieuze spreuk op de gouden toverbal die de Zweinstein-leerling met zijn mond vangt: I open at the close staat er op ‘the snitch’. Harry begrijpt hieruit dat hij zijn leven moet offeren om Lord Voldemort te kunnen verslaan. Soms moet het ene eindigen om het andere te laten beginnen. En zo gebruikt theatermaker Bram van Helden (32) het citaat voor een installatie met toneelgordijnen, om te markeren dat de deuren van theaters weer voorzichtig opengaan, na een dichte, donkere periode.
Van Helden, met een kort verleden als goochelaar en een master muziektheater en diploma theaterdocent op zak, heeft een voorliefde voor het theatraal maken van levenloze objecten. Dit keer heeft hij een stapel donkerblauwe toneelgordijnen uit de mottenballen gehaald. Van Theater De Nieuwe Vorst in Tilburg kreeg hij vrij spel in de zaal voor een installatie, aldaar tot en met 9 augustus te zien. Elf stuks hangen als stille getuigen van vervlogen voorstellingen aan hun richels en gaan volgens een computergestuurd programma afzonderlijk open en dicht.
Rrrrrrrr-t, zo klinkt de wrijving tussen katrol en magneetjes in de verder stille zaal. Geen muziek, geen applaus, slechts het openen en sluiten van het zware brandvertragende velours en de zachtgele gloed van een paar theaterspots. Bij een enkele voel je de zware stof meetrillen – je mag er best aankomen. Je mag er achter gaan staan om je even een artiest te wanen, zenuwachtig voor opkomst, of opgelucht bij het halen van applaus. Je mag je beschut voelen of geïmponeerd weten door de hoog oprijzende lappen, verstoppertje spelen met een andere bezoeker of eenzaam dwalen door het kleine doolhof.
Veel meer gebeurt er niet. Van Helden heeft er met zijn kompanen Thijn Kolk (uitvoering) en Jeroen Offerman (artistiek advies) voor gekozen om er geen toeters en bellen bij te halen. Geen lachband, geen wegstervend applaus, geen flarden muziek. De toneelgordijnen bewegen autonoom, ze reageren niet op bewegingen van bezoekers. Met dat laatste hebben de makers wel geëxperimenteerd, door sensoren aan de gordijnen vast te maken. Maar dan werden de bezoekers weer de baas, aldus Van Helden. Terwijl hij de toneelgordijnen de regie in handen wilde geven.
Dat betekent dus wel dat je niet cynisch achterover moet leunen om te denken naar welk simpel conceptueel kunstwerk je nu weer zit te kijken. Je verbeeldingskracht moet aan het werk. Of je meditatieve inborst. Her en der lichten sliertjes spinnenweb grappig op in spots. Mogen zij ook eens. Soms duikt een andere bezoeker plots op als figurant achter een zich openend gordijn.
Jammer dat de rijen gestapelde stoelen niet opengeklapt konden worden, vanwege ruimtegebrek. Dan zou je oog in oog staan met een lege maar hongerige tribune. En zou je daarop even plaats kunnen nemen om te voelen aan het pluche dat zonder menselijk zitvlees zo verschraald nutteloos overkomt. Zo is het ook met dit kleine verstild-ratelende woud van toneelgordijnen. Het smacht naar de homo ludens. Of is dat projectie?
Foto: Karlijne van der Kooij