Een bedrijf gaat failliet. Dat gebeurt dagelijks en na de covid-crisis wordt een tsunami aan faillissementen voorspeld. We vernemen de zakelijke kant van het verhaal, wat het materieel verlies is, maar wat het persoonlijk verlies voor de ondernemer, de werknemers, de families is, is voor buitenstaanders onbekend. De nieuwe productie van Christophe Aussems bij het Nieuwstedelijk focust daarop. (meer…)
Medische fouten heten inschattingsfouten. Daarover zwijg je. Of niet? Hybris toert nu al meer dan tien maanden door Vlaanderen en komt (eindelijk!) in de zomer naar Nederland (en hopelijk volgend seizoen opnieuw). Buiten de liefhebbers van goed theater zijn ook ziekenhuisorganisaties en zorgverenigingen in groep komen kijken naar deze voorstelling over medische fouten en alle psychologische, emotionele, maatschappelijke, financiële en fysieke gevolgen van dien voor patiënt én chirurg.
In de tekstbespreking van Hybris van Christophe Aussems vindt Erwin Jans dat de tekst bij momenten doorbuigt onder het inhoudelijk en thematisch gewicht. Maar in de opvoering wordt die zwaarte veerkrachtig ondervangen door de evenwichtige enscenering, het overtuigende spel van de acteurs en de organisch stuwende live muziek.
Het woord hybris (overmoed) dichten we vooral toe aan mensen die in hun (jeugdige) zelfgenoegzaamheid zichzelf vergalopperen in hun persoonlijke ambities. Individueel streven naar hogerop leidt vaak tot een zware val, zoals dat het geval was met de iconische Icarus. Maar hybris, als hoogmoed, kan ook in activiteiten, bedrijven en kunsten net dat tikkeltje extra zijn om in iets te slagen. Chirurgen moeten vaak snel beslissingen nemen, zijn/wanen zich een beetje god om het leven van iemand te redden. En daar kan het misgaan.
Daarover gaat deze voorstelling waarin chirurge Zoë (46 jaar) en David (37 jaar) elkaar ontmoeten in de kelder, ‘de onderbuik’ van een ziekenhuis, voor een kale donkergrijze wand met een schuifdeur, achter een glazen wand. De vierde wand is hier letterlijk aanwezig, en sluit de twee personages in hun eigen, enge wereld op.
Zoë komt overstuur in de kale ruimte. Er is iets misgegaan bij een ingreep, zo schijnt het. Je hoort niet alles, omdat de muziek dreigend klinkt, maar je merkt de paniek bij de vrouw. David, op krukken, is er ineens, na een lichtflits. Dat er iemand haar gehoord zou kunnen hebben, maakt het voor de vrouw nog moeilijker. Wantrouwend geraken ze stilletjes aan de praat. David zijn moeder wordt geopereerd, hij zoekt rust, is in zijn zoeken naar zijn verleden in dit ziekenhuis, in deze kelder, beland. Beiden hebben via de mobieltjes nog contact met de buitenwereld. Steeds nieuwe informatie sijpelt binnen.
Halverwege het stuk komt datgene uit wat we als publiek reeds vermoedden: dat Davids verlamming aan de benen een gevolg is van een chirurgische ingreep van 18 jaar geleden waarbij Zoë assisteerde, en waarbij ze dus eigenlijk medeverantwoordelijk was. De dialogen die daarna komen zijn vaak snedig en pittig, zo ook het fysieke spel van de spelers. De term ‘onderbuik’ wordt helder. Het woord is zoals ‘hybris’ een metafoor voor de confrontatie.
Hoe moeilijk is het om de twijfels, de continue rusteloosheid, de schuldgevoelens, de angsten, de onzekerheden van slachtoffer én dader (beul) rationeel bespreekbaar te maken. Is de ‘beul’ ook niet een slachtoffer, van het systeem, van de druk in en buiten de operatiezaal, van de rendementseisen, van de maatschappij? Van zijn of haar eigen onvermogen om fouten toe te geven en zich te verontschuldigen?
Tom Ternest en Inge Paulussen weten fysiek en verbaal de confrontatie tussen dader en slachtoffer, tussen twee gevoelige mensen, zeer geloofwaardig en overtuigend over te brengen. Ze uiten hun emoties luid, lopen tegen de muur, vallen een enkele keer tegen elkaar aan, zinken weg in de stiltes van de onmacht, hallucineren in een nachtmerrie. Daarbij worden ze begeleid en vooral gestuwd door de live uitgevoerde organische muziek van Bert Hornikx op de elektronische xylofoontoetsen en Patricia Vanneste op viool. Muziek, woord, beweging zijn in mooie balans, mede door de korte lichtflitsen die momenten stilleggen.
Zoals in vele voorgaande producties van Christophe Aussems (eerst bij De Queeste, en nadien bij Het Nieuwstedelijk, de fusie van Braakland/Zhebilding en De Queeste) is de inhoud gebaseerd op talrijk researchwerk en diepte-interviews. De laatste jaren gaan zijn onderzoeken uit naar leven en dood, lijden en vooral falen. Persoonlijke lotgevallen worden opgetild tot een universeel psychologisch/sociologisch geheel, en gebracht in een dramatische structuur van een klassieke, Griekse tragedie. In zijn regie is Hybris een krachtig, ingetogen drama over een belangrijk maatschappelijk onderwerp, dat het documentaire ‘vormingstheater’ van vroeger ver overstijgt.
Foto: Bart van Merode