Eigenlijk is het begrip ‘relatiedrama’, dat steevast wordt vastgeplakt op Wie is er bang voor Virginia Woolf? verkeerd. Er is niet snel een andere aanduiding voor te vinden, ‘kinderwensdrama’ of ‘kinderloosheidsdrama’ zouden passender zijn. Zeker na het zien van Wie is er bang voor Virginia Woolf? door Kobra Theaterproducties in de regie van Hanneke Braam, mag het genre van dit meesterwerk van Edward Albee uit 1962 graag opnieuw belicht worden. (meer…)
‘Het is mooi als je ernaar verlangt en het is mooi als het voorbij is, en daartussen door rommelt iedereen maar wat’, mijmert Adam. Dat geldt voor de eerste keer seks maar net zo goed voor alle andere dingen in het leven. In Hulde! kijken Adam en Geesje samen terug op zeventig jaar ‘maar wat aanrommelen’. Een hartverwarmende trip down memory lane.
Het begint met twee stokoude mensjes, de een ondersteund met een stok, de ander kromgebogen achter een ouderwetse kinderwagen. Op de achtergrond hoor je zachtjes een huwelijks-abc: ‘De a is van…, de b is van…’. Het feest van het zeventig(!)-jarig bruidspaar kan beginnen.
Onmiddellijk daarna worden stok en kinderwagen weggedaan, trekt het duo de jasjes uit en de rug recht. Twee swingende tieners vol hormonen: zij recht voor zijn raap direct, hij wat weifelend maar gretig. De eerste ontmoeting met Adam (Bert Luppes) is voor Geesje (Carine Crutzen) meteen raak: ‘Ik zag jou en ik dacht: dat is ‘m!’
Hulde! is een nieuwe theatertekst van Peer Wittenbols in regie van Titus Tiel Groenestege, geschreven op het lijf van Luppes en Crutzen. Dat wordt voelbaar in elk liefdevol detail: zo komt Crutzen, net als Geesje, uit Limburg en Luppes, net als Adam, uit Den Haag. De tegenstelling tussen stad en platteland, tussen het wereldse Den Haag en het katholieke zuiden blijven een rol spelen in hun zeventigjarig huwelijk. Zo valt Crutzen in emotionele tijden terug in haar Limburgse tongval.
De grote maatschappelijke veranderingen vanaf de jaren zestig hebben subtiel weerslag op hun verhouding. In zevenmijlslaarzen gaan we door hun levensverhaal: van de eerste kus naar de eerste baby, van de wilde jaren zestig en zeventig (vrije seks!) naar de eerste grote huwelijkscrisis en van de kleinkinderen naar de eerste vergeetachtigheid en dan… op weg naar het einde.
Wittenbols schrijft sobere dialogen waarin veel tussen de regels door gebeurt. Humor en tragiek liggen dichtbij elkaar in schijnbaar alledaagse zinnetjes. De spelers stappen af en toe uit hun rol door commentaar te geven of opeens fast forward door te spelen. Zo zit de al wat oudere Adam, die voor de buren verborgen wil houden dat hij werkloos is, op een bankje in het park en zegt: ‘Morgen is mijn laatste dag hier in het park. Overmorgen kan ik aan de slag. En volgend jaar krijg ik opslag (…) En vandaag is het alweer drie jaar geleden dat ik daar met jou in het park zat.’
De personages laveren in flashbacks heen en weer in de tijd. De korte scènes zijn goed gekozen en geven diepgang en kleur aan de personages en hun relatie. Zo komt de ietwat zwaarmoedige Adam in een depressie terecht als zijn vrouw is vreemdgegaan. Niemand kan zo mooi diep gebogen over de fles zitten te somberen als Luppes: ‘Ik ben geen gezelligheidsdrinker’, zegt hij ten overvloede. Zij klaagt: ‘Alles is zo zwart aan hem.’
Een scheiding dreigt: ‘Eerst huilden we samen, nu huilen we apart.’ Maar na de zoveelste ruzie zien we ze toch weer samen, klungelend aan een Sinterklaasgedicht waarin ze de kinderen ‘beloven/ wij komen deze toestand te boven’. Door dit soort rake, soms lullige details, zijn de lotgevallen van het stel even herkenbaar en ontroerend als hilarisch.
Goed gekozen muziekfragmenten geven kleur aan de tijd: van ‘Our House’ van Crosby, Stills, Nash & Young tot Jefferson Airplanes ‘Somebody to Love’ en ‘Superman’ van Laurie Anderson. Luppes kan geweldig swingen, zijn borst wat vooruit alsof hij moeite moet doen om er zelf in te geloven, en luchtgitaarspelen in de hippietijd.
Op toneel staan twee rekken met verkleedkleren en Dorien de Jonge heeft ervoor gezorgd dat met simpele middelen – een ander jasje, een overhemd, een spijkerbroek, een Jimi Hendrix-achtige bandana – ook in de kostuums zowel de ontwikkeling van de tijd als het voortschrijden van de leeftijd van de personages zichtbaar wordt.
Op toneel staan een tafel en een tiental stoelen (ontwerp: Dieuweke van Reij) die in alle mogelijke verschillende opstellingen dienst doen: als ontmoetingsplek, eettafel, huwelijksbed, parkbankje of ziekenhuisbed. De meubels zijn simpel en tijdloos, al denk je soms wel als toeschouwer: laat nou maar even staan, die stoelen, die heb je eigenlijk niet eens nodig.
Het spelplezier spat ervan af. De twee acteurs zijn volkomen aan elkaar gewaagd, ze zijn allebei meesters in het schakelen tussen ernst en humor. Onder een enkel zinnetje maken ze voortdurend de diverse lagen voelbaar: hun kwetsbaarheid en hun gevoeligheden, hun angsten en hun dubbelzinnigheden. Ze laten mooi zien wat het uiteindelijk is, het leven: ‘maar wat aanrommelen’, tussen hoop en heimwee, tussen verlangen en vergeetachtigheid. Hulde dus aan Luppes en Crutzen!
Foto’s: Annemieke van der Togt