De twee personages die in Huis G om elkaar heen dralen, spelen een spel van aantrekken en afstoten. Op een groot grijs blok met luikjes en kleppen die toegang geven tot de holle binnenkant, en omringd door twee muzikanten, zien we hoe twee figuren in een passionele maar gewelddadige relatie verstrikt raken.

Muziektheatergezelschap Via Berlin koppelt de voorstelling aan wetenschappelijk onderzoek over geweld binnen relaties. Er is een nagesprek, en aan het begin en eind van de voorstelling is er een enquête in het stuk verwerkt. We worden verzocht om via een QR-code enkele vragen te beantwoorden. De vragenlijst is kort maar spreekt direct tot de verbeelding, met vragen als: ‘Help je graag anderen? Ben je ooit getuige geweest van een dergelijke gewelddadige relatie? Heb je ingegrepen?’

Dit bijgaande onderzoek geeft een diepgang aan Huis G, en een bril om de voorstelling door te zien. Regisseur en choreograaf Pim Veulings toont ons twee dansende, bewegende lichamen die elkaar continu opzoeken en aftasten, maar regelmatig verstijven in elkaars bijzijn of juist doelbewust over de grenzen van de ander heen gaan. Spelers Dagmar Slagmolen en Laurent Delom de Mézerac belanden in een tumultueuze relatie waarin meerdere soorten geweld plaatsvinden, zowel mentaal als fysiek.

Het decor (een ontwerp van Michiel Voet) functioneert als een slim handvat in het spel. Stukken ervan kunnen worden losgemaakt of opengetrokken, wat voor letterlijke onstabiliteit zorgt. Ze sluiten elkaar op, vallen weg, klimmen naar hogere grond, maar worden toch altijd weer geconfronteerd met elkaar.

Slagmolen en Delom de Mézerac worden ondersteund door de live muziek van muzikanten Remco Menting en Oene van Geel, die hen (met een variatie aan instrumenten om het grote grijze blok heen) van een filmische en dikwijls emotionele soundscape voorzien. Ook zij voegen een mate van onvoorspelbaarheid toe: met zenuwachtig getik, trillerige ademhaling en snijdende vioolstrijken, creëren ze een rijk klanklandschap waartegen de spelers zich continu kunnen verhouden. Meer dan eens zetten zij de toon voor de scène die volgt.

Exemplarisch is de scène waarin een van hen vanuit de binnenkant van het decor luikjes openklapt en wegsmijt, en de ander bij elk geluid een beweging maakt als van een klap in het gezicht. De muziek is opgefokt, het licht in harde primaire kleuren (ontwerp van Wilfred Loopstra), en het gevoel van benauwdheid is alom aanwezig.

Alhoewel scenografie en muziek voor een heldere opbouw zorgen in de ontwikkeling van de relatie, blijft die in spel en beweging een beetje uit. De twee personages dwarrelen om elkaar heen, duwen elkaar weg en vinden elkaar weer, maar blijven daardoor ook wat oppervlakkig. De constante verzoeningen zorgen voor een stagnatie in de ontwikkeling. Realistisch wellicht, voor relaties waarin geweld aanwezig is, maar Huis G raakt niet zodanig aan de complexiteit van relatiegeweld om dat realisme eer aan te doen. Daarvoor biedt dit koppel toch net niet genoeg diepgang of inzichtelijkheid in hun relatie buiten hun fysieke, door dans geabstraheerde verhouding tot elkaar.

Huis G blinkt uit in haar associatieve beeldtaal. Decor, licht, muziek en lichaam werken interdisciplinair goed samen, met sterke, esthetische visuele composities als resultaat. Het verhaallijntje an sich biedt misschien niet genoeg stof tot nadenken, maar de som der delen – het wetenschappelijk onderzoek ook meegerekend – vormt een suggestief portret van een ingrijpend thema.

Foto: Michiel Voet