Wie het verhaal van het bos wil vertellen, ontkomt er niet aan het óók over de mens te hebben. Die gewaarwording dringt zich onontkoombaar op tijdens het kijken naar de voorstelling Vergezichten, de proloog van Boslab Theaterfestival in het Amsterdamse Bos. (meer…)
In de solo Howling presenteert choreograaf en danseres Fernanda Libman op Boslab Theaterfestival een mijmerende, poëtische tekst over herinneringen, tast, informatie en liefde(sverdriet).
Tussen de bomen van het Amsterdamse Bos heeft Libman een heel precies theatraal plekje uitgekiend. De bomen staan zodanig in een cirkel om het speelvlak heen dat ze een organische lijst met coulissen vormen. Aan een aantal bomen hangt een speaker of een bouwlamp; meer wordt er niet gebruikt om het speelvlak af te bakenen. Veel decor of rekwisieten zijn er evenmin. Er staat een wit bedframe en er ligt een stapel van wassen handafdrukken. Libman zit op het lege bed en vertelt.
Howling – dat tijdens Boslab te zien is in een route samen met Een ingebeelde ziekte van Collectief Blauwdruk – is een tekstueel stuk: Libman praat op poëtische wijze een groot aantal thema’s aan elkaar. Van herinneringen en tast gaat het naar liefde en liefdesverdriet. Onderweg raakt de tekst ook aan the digital age, informatie en hoe deze opgeslagen wordt in haar lichaam, maar ook over sociale ongelijkheid en racisme. De tekst snijdt wel erg veel thema’s aan, en grote thema’s bovendien. Het meanderende karakter zorgt ervoor dat er niet wordt stilgestaan bij één centraal onderwerp. Er is niet persé een helder statement dat naderhand beklijft.
Op een derde van de voorstelling onderbreekt Libman zichzelf. In een vloeiende, kalme reeks van bewegingen verplaatst ze van het bed via de spijlen naar de omringende bomen. Opeens verdiept het speelvlak zich en danst Libman echt in het bos, tussen en over de boomstammen. Door de speakers klinkt een minimale, elektrische soundscape. Vanuit de rest van het bos horen we geluiden van andere voorstellingen en andere mensen. Waar Howling begint en eindigt, qua decor, geluid en omgeving, wordt hierdoor plotseling een interessant grijs gebied. Wat hoort ‘erbij’ en wat niet?
De leidraad van de voorstelling blijft een monoloog, het dans-intermezzo wordt snel weer afgebroken en ingeruild voor woorden. Libman is geen onsympathieke performer, ze brengt de tekst op een dromerige, peinzende wijze. De korte inzet van dans voelt toch een beetje als een gemiste kans in het Amsterdamse Bos. De locatie had meer en vaker onderdeel mogen zijn van de voorstelling. Nu voelde de voorstelling vooral nog als een losse oefening in tekst.
Howling is een interessante aanzet tot een filosofische monoloog in combinatie met dans. In spreken, beweging en muziek lijkt Libman goed op weg met het vinden van een stijl die haar past. Wat de verbinding tussen tekst, dans en locatie betreft: daar mag nog wat mee gestoeid worden.
Foto: Sjoerd Derine