De ambities zijn groot, zo blijkt uit het korte openingswoordje van Marieke Dijkwel, ‘dramaturg publiek’ bij Theater Rotterdam (kort gezegd: een theaterdeskundige die regisseurs begeleidt in hoe voorstellingen overkomen bij toeschouwers). De fusie van de Rotterdamse Schouwburg, het Ro Theater en Productiehuis Rotterdam staat sinds april onder nieuwe leiding van choreografe/theatermaker Alida Dors (43), naar eigen zeggen sterk gevormd door de vechters- en dromersmentaliteit van de ‘hiphopattitude’. (meer…)
Zoals de titel al doet vermoeden stelt Davy Pieters zich in How to build a universe de opdracht een hele wereld op te bouwen. Het levert een voorstelling op die prachtige beelden en ideeën bevat maar vanwege de allesomvattende insteek ook wat aan de oppervlakte blijft.
Er lijkt in het werk van Davy Pieters een constante strijd te worden uitgevochten tussen mens en systeem. De performers in haar werk spelen vaak geen personages met een eigen wil, maar lijken onderworpen te zijn aan een wereld met onbuigzame regels. Of het nu gaat om het Stepford Wives-achtige vooruitgangsoptimisme in Made in here of de mediahypnose van The unpleasant surprise; het zijn beelden van de mens als onderdeel van een systeem, geprogrammeerd om op een vastomlijnde manier op prikkels van buiten te reageren.
Pieters’ artistieke insteek sluit goed aan bij haar fascinatie voor posthumanisme en het doorbreken van een antropocentrisch wereldbeeld. In Re-enactment of the now, dat ze twee jaar geleden bij Theater Utrecht maakte, stelde ze voor het eerst duurzaamheid en het overleven van de planeet centraal, en in haar nieuwste voorstelling tracht ze opnieuw een globaal perspectief te hanteren. Zoals de titel al doet vermoeden beoogt Pieters in How to build a universe niets minder dan het (her)scheppen van alles.
Interessant genoeg begint Pieters’ nieuwe history of everything wel bij een menselijk figuur. Performer Mees Borgman staat temidden van het niets en wordt als het ware aan de wereld onthuld als er om te beginnen een doek van haar wordt afgetrokken. Om haar heen ontstaat een schouwspel van de aarde in haar beginfase: geologisch geweld als aardverschuivingen en ontploffende vulkanen worden met simpele materialen in beeld gebracht (opblaasbaar plastic als een uitdijend continent, reepjesconfetti als rondvliegend magma).
Langzamerhand verglijdt de focus naar de mens zelf. Althans, iets dat op de mens lijkt: de performers vertonen een schokkerige fysiek en mimiek die doet denken aan de personages in een computerspel. Ik moest denken aan de game Nier: Automata, waarin een postapocalyptische toekomst wordt geschetst waar robots een nieuwe beschaving proberen op te bouwen op basis van wat ze nog over de uitgestorven mensheid weten. De performers in How to build a universe proberen iets gelijkaardigs: met vallen en opstaan maken ze zich menselijk gedrag eigen. Het leidt tot sterke scènes waarin ze stemgeluid ontdekken, het verdriet van verlies ensceneren en tegen de fragiliteit van menselijk leven aanlopen.
Het in sneltreinvaart doorlopen van de menselijke evolutie maakt How to build a universe tot een ontroerende en vaak geestige performance. De voorstelling voelt echter ook wat minder onontkoombaar dan Pieters’ eerdere werk. Het is moeilijk om precies aan te wijzen waar dat aan ligt, maar ik vermoed dat de allesomvattende insteek van de performance te weinig ruimte laat voor thematische specificiteit. Door te laten zien dat de manier waarop de mensheid zich heeft ontwikkeld ook maar toevallig is, trapt How to build a universe op inhoudelijk vlak misschien net iets te veel een open deur in.
Foto: Jochem Jurgens