Zowel vader als moeder en ook de twee zonen zijn verslaafd aan alcohol. Het is wat we nu een disfunctioneel en toxisch gezin noemen. Het is het gezin dat Eugène O’Neill, vermaard Amerikaans theaterauteur en Nobelprijswinnaar voor literatuur in 1936, beschreef in de jaren veertig in een theaterstuk. (meer…)
Geef Conny Janssen een verlaten station, een afvalverwerkingsplek inclusief vuilnismannen, een verlaten fabriek of een andere rafelrand van de wereld en ze maakt er een feestje van. Het uitstekende team van Conny Janssen Danst neemt de immense speelvloer in beslag van een verlaten machinefabriek in Vlissingen. How long is now past prima in de variatie op locatie van het Zeeland Nazomerfestival.
De megahal, met kranen en katrollen, maar vooral veel leegte, is hoog genoeg voor twee balustrades boven elkaar waarover een danser kan schrijden. Achterin, tientallen meters ver, is een kleine ruimte achter glas. Het schaftlokaal misschien, of de tekenkamer. Kantoor zou ook kunnen. Daar staat Francesco Curci lekker te swingen. Zijn dansplezier heeft niemand nodig. Als zijn negen collega’s opkomen met bedekte hoofden en zich met hun rug naar het publiek over de ruimte verdelen, komt hij naar voren en neemt hij de dansgeschiedenis nog even door, van tango tot Travolta.
Dansen is plezier voor één. En later natuurlijk ook voor de hele groep, die zich gaandeweg opent. Naarmate de verhulde personen elkaar beter leren kennen, geven ze zich steeds meer bloot. De hoofddoeken gaan af, onder de grijs/zwart/blauwe kleren komen glimmende jurken tevoorschijn van ivoor, bloedrood en koningsblauw. Ze verkennen de dans en elkaar, solo’s, pas de deux en groepswerk wisselen elkaar af. Vaak stapt één individu uit de groep, om daar al weer snel in te worden opgenomen. De jongens en de meisjes vinden elkaar – vanouds een belangrijke functie van dans.
Alamo Race Track, een inmiddels veelgevraagde theaterband, voorziet de bewegingen en ontmoetingen van een gevarieerde soundtrack: walsend, stuwend, minimal, zwevend of lyrisch.
How long is now heeft Janssen haar choreografie genoemd. Ze zag de regel op een Berlijnse gevel. Ideaal voor een dansvoorstelling: een verwijzing naar tijd en duur waarbij je je van alles kunt voorstellen en die niets vastlegt. Koppel het aan de voorbije glorie van de fabriek en je kunt er nog veel meer kanten mee op.
De dansers zijn stuk voor stuk van hoge kwaliteit en dragen liefde voor het vak over. Het is een plezier om te kijken naar hun gemakkelijke virtuositeit en hun uiteenlopende uitstraling. De patronen in de ruimte zijn boeiend en esthetisch. Geen voorstelling die je om je oren slaat of aan het denken zet, maar zeer aangenaam.
Uiteindelijk komt Curci als Sisyphus een enorme rol kunstgras binnenrollen. Het ziet er mooi uit, maar krijgt verder weinig lading. Misschien het begin van een nieuw verhaal.
(foto: Lex de Meester)