Wat een verheugenis weer eens terug te zijn in Theater Branoul in hartje Den Haag, een van de fijnste kleine theaters. Acteur Sijtze van der Meer brengt zijn solo Ludwig over de Duitse sprookjeskoning (Märchenkönig) Ludwig II van Beieren (1845-1886). (meer…)
Meubels uit zijn huis aan de Kneuterdijk. Zijn eigen ledikant. De vrouw van Johan van Oldenbarnevelt heeft huisraad laten brengen naar de kamer aan het Haagse Binnenhof waar de raadpensionaris bijna negen maanden gevangen zit, tot aan de voltrekking van zijn doodvonnis op 13 mei 1619. Voor de ramen zijn planken gespijkerd, de oude man heeft het gevoel dat hij geen lucht krijgt.
Wie zich zonder voorkennis verdiept in de geschiedenis van Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619), raakt al snel verstrikt in een wirwar van historische feiten en personen. Van zijn (geslaagde) pogingen zijn nederige komaf achter zich te laten, tot zijn bondgenootschap met Maurits van Oranje, dat hem uiteindelijk fataal wordt: zijn levensweg is geplaveid met opportunistische beslissingen, haakse hoeken en vriendschappen die omslaan in het tegendeel.
Het is dit jaar precies vier eeuwen geleden dat Van Oldenbarnevelt op het Binnenhof werd onthoofd. Aanleiding voor Stichting Literair Theater Branoul die complexe geschiedenis onder een laag stof vandaan te halen. Vaste schrijver en regisseur Manon Barthels heeft van de wirwar van feiten, namen en jaartallen een inzichtelijke historische voorstelling willen maken.
Dat is maar ten dele gelukt. Begrijpelijkerwijs wil Barthels de geheugens van de toeschouwers opfrissen door te vertellen wie Van Oldenbarnevelt überhaupt was. Een jongen van twijfelachtige afkomst, die zich door slimme maatschappelijke manoeuvres en een gedegen kennis van de wet (hij studeerde rechten) weet op te werken tot raadpensionaris van de Staten van Holland. Van Oldenbarnevelt trapt in zekere zin in zijn eigen val: hij helpt Maurits in het zadel, de zestienjarige zoon van de vermoorde Willem van Oranje. Maar wat begint als een twee-eenheid, keert zich tegen de oude man. Hij spreekt Maurits te veel tegen, waardoor hij Van Oranje op de zenuwen begint te werken.
Barthels neemt uitgebreid de tijd om de ganse historie van Van Oldenbarnevelt uit de doeken te doen. Daarvoor is dat verhaal te lang en vooral: echt veel te ingewikkeld. Want het gaat er uiteindelijk vooral om dat Van Oldenbarnevelt het er niet levend vanaf zal brengen; zonder die executie was hij allang verdwenen in de schaduwrijke coulissen van de geschiedenis.
Aan acteurs Bob Schwarze en Vastert van Aardenne de gaandeweg ondankbare taak die hele geschiedenis uiteen te zetten. Dat doen ze om beurten, elkaar opzettelijk in de rede vallend. Pas daarna komen ze toe aan de feitelijke gevangenschap van Van Oldenbarnevelt.
Geleidelijk aan klimmen ze in hun rol, gaan ze over van vertellen naar spelen, ondersteund door niet meer dan een paar stoelen, wat videobeelden en dia’s als decor. Bob Schwarze wordt Van Oldenbarnevelt, Van Aardenne diens persoonlijke knecht Jan Francken. Francken blijft gedurende de bijna negen maanden durende gevangenschap bij de oude man. Hij vergezelt hem zelfs tot op het schavot.
De grote kracht van deze voorstelling is een sterke Bob Schwarze als Johan van Oldenbarnevelt. Heel langzaam, zin voor zin, transformeert hij van een geslepen, verontwaardigde politicus tot een uitgeputte oude man. Stap voor stap verliest hij zijn geloof in de rechtvaardigheid van de rechters die hem verhoren. Tot hij uiteindelijk het moede hoofd op het hakblok legt.
De Jan Francken van Vastert van Aardenne doet vooral dienst als verteller, ook omdat de knecht de enige was die kon navertellen wat er in die gevangenis gebeurde. Francken was de enige bezoeker die bij Van Oldenbarnevelt mocht komen: vanaf het moment van zijn arrestatie kreeg de raadpensionaris zelfs zijn vrouw en kinderen niet meer te zien.
Het idee om Van Oldenbarnevelt vierhonderd jaar na dato tot leven te wekken is goed en lovenswaardig; de hele geschiedenis van deze raadpensionaris ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog willen vertellen in een bescheiden tweepersoons voorstelling is echter te veel van het goede.
Foto: Kitty van Delft