‘Een man is geen woonboot, dus gaat hij naar zee.’ Een doel of bestemming is daarbij van ondergeschikt belang, want ‘Een zeeman moet varen, varen, altijd maar varen, hoezee’. Op even onverwachte als absurde wijze begint en eindigt de nieuwe jeugdopera Hondenhartje met deze onvervalste shanty die niet voor niets als meezinglied in het programmaboekje is opgenomen.

Van meezingen is in de rest van de opera geen sprake, van meespelen wel. Een schip heeft immers naast een scheepshond ook een maatje nodig en dus worden lukraak kinderen uit de zaal gevist. En als ze ook maar iets doen dat de Captain niet bevalt even gemakkelijk weer overboord gegooid. De zee is niet voor watjes. En deze opera al helemaal niet.

Na het zeer succesvolle Reimsreisje dat De Nationale Opera twee jaar geleden tegelijkertijd met Rossini’s Il viaggio a Reims op de planken bracht, keren regisseur Marcel Sijm en het schrijversduo Bindervoet & Henkes terug met Hondenhartje nu de opera A Dog’s Heart van Alexander Raskatov naar een novelle van Michail Boelgakov hernomen wordt. Waar Reimsreisje een zeer inventieve bewerking van Rossini’s muziek bevatte, heeft de muziek die Oene van Geel en Florian Magnus Maier voor Hondenhartje vrijwel niets te maken met die van Raskatov.

Slechts vijf musici, waaronder beide componisten, brengen een te complex mengsel van zeeliederen, jazz en stevige rock met een voorliefde voor tegendraadse ritmes. Sporadisch worden zij aangevuld door vier blazers van het Nationaal Jeugd Orkest, maar helaas verwordt het muzikale deel van deze jeugdopera te vaak tot onherkenbaar behang.

Ditmaal ook geen sopranen of alten, Hondenhartje is een echte mannenopera, waarbij de bemanning als een hecht ensemble zingt. De uitzondering is natuurlijk de Captain (Anthony Heidweiller), een baken op zee en een vat vol pseudowijsheid: ‘Wetenschap is wat je weet, wist je dat?’ Hij leidt zijn schip volgeladen met diepvriesproducten regelrecht de plastic soep in. Zodra hij uit het kraaiennest op een vogel wordt gewezen, schiet hij die resoluut uit de lucht. Een albatros. Een dodo. Een struisvogel.

Een dodo en een struisvogel, die vliegen toch niet?

Precies. En dus gaat het mis. De struisvogel valt bovenop de scheepshond Sjarik. Om hem te redden is een hypofyse nodig en als niemand van de bemanning zich aanbiedt voor transplantatie, stapt de kapitein naar voren. Na de geslaagde operatie door scheepsarts Slau overvalt een storm het schip en verandert de hond in Sjarikmans, vol overtuiging gespeeld door Gable Roelofsen. Deze half hond, half mens strijdt al snel met de kapitein om de macht over het schip, waarbij hij de ene na de andere ideologische kreet zingt. Met succes, want als hij pleit voor meer sport en cultuur op zee nemen de kinderen van Circuswerkplaats Boost het toneel over.

Ongewenste bijwerkingen hebben Sjarikmans’ kreten ook, want als iedereen toch gelijk is, slaat de bemanning aan het muiten, wikkelt hem en de kapitein in plastic en gooit beiden in diepvrieskisten. Dan loopt alles pas echt in het honderd en al snel lopen schip en opera vast. Als alles verloren lijkt, rent een vrouw van de dierenbescherming (zeer kordaat gespeeld door Nanette Edens) het toneel op. ‘Stop maar! De hele opera is afgelast!’ De reden? Dierenmishandeling en milieuvervuiling. Dit kan echt niet langer zo doorgaan.

Wanneer de zeemannen haar erop wijzen dat er geen echte vogels zijn neergeschoten en dodo’s al lang geleden zijn uitgestorven, kan de voorstelling verder. Maar hoe? De opeens weer ontdooide captain weet raad: gewoon terugspoelen, de hele opera. In sneltreinvaart komen dan flarden van alle voorafgaande scènes in omgekeerde volgorde voorbij om weer te besluiten met ‘Een zeeman moet varen, varen, altijd maar varen’.

Dit einde lijkt al te gekunsteld en een zwaktebod, alsof ook de makers vastgelopen zijn en niet weten hoe dit verhaal tot een einde te brengen. Maar Hondenhartje is niet zozeer een bewerking Raskatovs opera of de novelle van Boelgakov, maar meer de operaversie van Wijdlopige, brede en waarachtige beschrijving van de ongelukkige reizen van het schip de Visstick en haar gezagvoerder Kapitein Iglo, het absurde stripverhaal van Bindervoet & Henkes over Kapitein Iglo, half man, half baard. Het verhaal van half hond, half mens Sjarik uit A Dog’s Heart past daar wonderwel in. Het einde is voor de doelgroep bovendien zeer herkenbaar: elk deel van de ongekend succesvolle reeks De boomhut van 13 verdiepingen eindigt even abrupt, gevolgd door een herhaling van al het voorafgaande.

Als opera is Hondenhartje niet zo geslaagd als Reimsreisje of Roodhapje en Suikertantes van Holland Opera – dat jeugdopera tot haar specialiteit heeft gemaakt. Als volkomen absurd, tegendraads, maar zeer vermakelijk jeugdtheater vol taalvondsten verdient Hondenhartje alle lof.

Tot slot een hartenkreet. Waarom ook ditmaal slechts een handvol voorstellingen alleen in Amsterdam? De Nationale Opera wint zo andermaal geen nieuw publiek, vist louter in eigen grachten. Zoek juist voor projecten als deze de samenwerking met Holland Opera, de Nederlandse Reisopera, jeugdtheatergezelschappen als Het Laagland, Kwatta en Sonnevanck, festivals als Boulevard en Tweetakt en kies het ruime sop!