‘Voor het eerst in acht maanden kunnen we weer een voorstelling draaien met publiek’, vertelt artistiek directeur Ted Brandsen voorafgaand aan de voorstelling vanaf het podium van Nationale Opera & Ballet. Beethoven zou een jaar eerder in première gaan, in het jaar van de 250e verjaardag van de meestercomponist. (meer…)
Dat Homebody boordevol potentie zit zal niemand ontkennen. Het is jaloersmakend hoeveel talent Malcolm Rock, artistiek directeur van ODD Continent, binnen één project heeft weten te verenigen: een toneelstuk van Tony Kushner (Angels in America), actrice Monic Hendrickx in de titelrol, live muziek van Colin Benders (Kyteman), acht muzikanten en twee zangers, en dans en dansers van Het Nationale Ballet.
Tegelijkertijd rijst wel de vraag: hoe maak je van zoveel uiteenlopend en divers talent een aansprekend geheel? Hoe maak je van de som meer dan de delen?
Homebody begint in elk geval met een knaller. Een vrachtkist bestemd voor Kabul blijkt na opening een huiskamer, compleet met stoel en Perzisch tapijt – al is niet duidelijk waar de fauteuil ophoudt en de muren beginnen. In de stoel zit de Homebody (‘Huismus’) uit de titel. Haar leven speelt zich af binnen die twee vierkante meter, maar ze droomt van het exotische en verre Kabul, de stad die door Kaïn (van Abel) zou zijn gesticht.
Van sommige acteurs wordt wel eens gezegd dat zij zelfs een telefoonboek nog boeiend kunnen maken. Hendrickx is daar zeker een van. Haar bijbel is hier geen telefoonboek, maar het komt aardig in de buurt. Ademloos citeert ze uit haar ‘overjarige’ reisgids over de roerige tijden van Kabul, dat alleen maar roerige tijden lijkt te hebben gekend.
Tussen de geschiedenislessen door leren we over haar thuisleven: over haar man die net als zij zijn toevlucht zoekt in antidepressiva – wel een ander merk – en over haar onhandelbare dochter Priscilla, die verdrinkt in de weldaad. De monoloog – grappig en dieptreurig tegelijk – is Hendrickx zo op het lijf geschreven dat ze, wanneer ze net als in het toneelstuk in de tweede akte spoorloos verdwijnt, een leegte achterlaat die de rest van het stuk niet wordt gevuld. Al doet de rest wel zijn best.
Het tweede deel voelt als een dubbele culture shock: van de claustrofobie tussen de kussens naar Kabul, van theater naar zang en dans. Een vader (Casey Herd) en een dochter (Erica Horwood) arriveren in de troosteloze stad, toegezongen door twee Afghanen (Alistair Shelton-Smith, Jeroen de Vaal). Ze zijn op zoek naar hun ‘Huismus’, maar de informatie die ze krijgen verschilt. Is ze vermoord? Of getrouwd met een Afghaan?
Het blijft moeilijk om in de twee dansers daadwerkelijk de echtgenoot en dochter uit Hendrickx’ eerdere monoloog te herkennen. Hoe dans je immers een onhandelbare tiener? Of een ‘zwijgzame hofleverancier van verwijtende blikken’? Terwijl je Hendrickx op haar woord geloofde, is het moeizaam om op deze reis mee te gaan. De soms wat soapy ontwikkelingen helpen ook niet mee – vader raakt aan de opium, maar wordt gered door de liefde. En wat doet die zanger in hemelsnaam met dat damesondergoed op zijn hoofd?
Toch heeft ook dit tweede deel genoeg mooie elementen: een gevoelig duet tussen de vader en nieuwe liefde Mahala (Milena Sidorova) van choreograaf en danser Remi Wörtmeyer, stemmige muziek van Colin Benders en Kobi Arditi; vernuftige decors van Malcolm Rock zelf en prachtige en prikkelende vertalingen van Arthur Belmon en Carel Alphenaar.
Maar je eindigt toch weer waar je begon: met heel veel potentie, in afzonderlijke delen.
Foto: Joris-Jan Bos