In huis van de wijk De Nieuwe Gaffel in het Oude Westen (Rotterdam) wordt het publiek ontvangen op een buurtfeest. Op lange tafels staan koekjes en nootjes, er hangen ballonnen en er is een klein podium. Het feestcomité wordt gerund door het koppel Kees en Marcel samen met Jolanda, die wat later komt. Intussen redderen Marcel en Kees wat om ons heen, schenken Fanta en bier, en wijzen herhaaldelijk op de pot voor een vrijwillige bijdrage. ‘Nogmaals mensen: het is niet verplicht, maar wel gewenst.’

Theatermaker Milou Brockhus maakt met haar gezelschap TC Macabre Home is where het hard is, een locatievoorstelling die de gentrificatie in oude stadswijken tot onderwerp neemt. De personages Kees, Marcel en Jolanda en hun verhalen zijn tot stand gekomen op basis van gesprekken met bewoners van de wijk het Oude Westen: een oude arbeiderswijk middenin de stad waar in de jaren tachtig een flinke ronde stadsvernieuwing is geweest en waar de sociale huur onder druk komt door de oprukkende luxueuze woonprojecten. Ook onderzoekers, actievoerders en beleidsmakers zijn bevraagd op het prangende onderwerp.

De input is echt, de locatie is echt, het buurtfeest en de speciale gast – de wethouder voor wonen die in deze wijk is opgegroeid – zijn een fictieve kapstok om een echt probleem te belichten: in de stad dreigt steeds minder plek over te blijven voor ‘gewone’ mensen. Want die glimmende woontorens maken een heel sociaal weefsel kapot, zo laat de voorstelling pijnlijk zien. Er wordt gebouwd en opgeknapt, maar voor wie? Brockhus en haar team belichten goed hoe onder een helder klinkende term als ‘stadsvernieuwing’ twee wereldbeelden clashen: die van de bewoners, wier mentaliteit is om er samen iets van te maken, in weerwil van de verschillen, verrijkt door de verschillen. En die van ‘hogerhand’, gemeenten en projectontwikkelaars die een blinkend schone stad voor zich zien, waarin de verschillen bestaan uit plattegrond-opties en gevelbekleding.

De setting van een feest is een slimme opzet voor de tragiek van elk van de personages. Alle vier hebben ze hun wortels hier liggen, in de wijk waar de huizen niet optimaal zijn maar waar overal dagelijks bescheiden heldenwerk wordt verricht. Door iemand als Marcel (Edouard Kain) die altijd wel wil langskomen met de gereedschapskist, administratieve held Kees (Said El Abboudi) die zijn buren vooruithelpt in de bureaucratie en een vrouw als Jolanda (Patricia Gruber Acuña) die naast haar drie baantjes in de verzorging de koningin van de sfeer is. Wanneer wethouder Davine (Elaine Hakkaart), of heet ze net als vroeger gewoon Divine, in haar mooie mantelpak het podium bestijgt heeft ze twee verrassingen. Maar de waarderingsprijs voor Jolanda is als een hap suiker om het bittere medicijn van de stadsvernieuwing te maskeren.

Voor het zover is, neemt de voorstelling een wat te lange aanloop waarin het huiselijke over-en-weer tussen Marcel en Kees niet altijd genoeg scherpte heeft. Vanaf de binnenkomst van de wethouder krijgt de voorstelling de spanning en vaart die ze nodig heeft. De verhalen van de personages zijn met veel aandacht en liefdevol detail geschreven en de opzet om tussen de feesttafels te spelen betrekt het publiek op goed getimede momenten. De karaoke-machine, door Marcel eigenhandig gered van de stort, is een treffende manier om de karakters te kleuren en er zit een aantal lekker vet uit te spelen conflicten in de voorstelling – iemand nog een stukje taart?

Home is where het hard is speelt de komende weekenden nog in het huis van de wijk, ik hoop voor veel van de echte buurthelden die het Oude Westen telt en die de voorstelling terecht centraal stelt.

Foto: Mihai Gui