Festival Karavaan organiseert met Expeditie Poldermeesters een theatrale fietsroute door het Noord-Hollandse polderlandschap. Onderweg zijn er twee locatievoorstellingen te zien die zowel in vorm als in kwaliteit ver uit elkaar liggen: een moderne Faust-vertelling en een kolderieke levensles waarvan het de vraag is hoe serieus we die moeten nemen. (meer…)
De man en de vrouw dragen kostuums die zowel doen denken aan de kinderverkleedkist als aan een koningsdrama van een halve eeuw geleden. Zij leunt tegen een paal en steekt haar kont uitnodigend naar achteren. Hij neemt haar, begeleid door een muzikant die lekker slordig zit te rocken op keyboard en gitaar. Een paar lange halen en kijk: de man houdt een kindje omhoog. Een pop in een netje. Er is nog niets gezegd. Dan legt het paar de maskers af en gaat met elkaar in gesprek. Over wonen – een even belangrijk als seksloos maatschappelijk thema.
Hoe maak je daar in hemelsnaam theater van? ‘Wow,’ was naar zijn eigen zeggen de eerste reactie van Vincent Rietveld, toen hij werd gevraagd als regisseur en hoorde waar het stuk over moest gaan. De vrager was Sadettin Kirmiziyüz, de bedenker van Pandgenoten, deel twee van Hollandse luchten, zijn driedelige theatrale ‘onderzoek naar hoe Nederlanders samenleven’.
Pandgenoten beleefde vrijdag zijn première in het Amsterdamse theater Frascati. Kirmiziyüz speelt de man, zijn partner Saar Vandenberghe de vrouw. Een geboortige Vlaamse en een zoon van Turkse immigranten die in Nederland wortelden.
Pandgenoten wortelt in hun eigen ervaringen. Kirmiziyüz en Vandenberghe wonen in een woongroep in een voormalig kraakpand, Het Keizerrijk aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam. Het voormalige hoofdkwartier van het Algemeen Handelsblad is een zeldzaam Nederlands voorbeeld van Jugendstil-architectuur, en inmiddels een rijksmonument. Het waren de krakers die het in 1978 redden van een vrijwel zekere sloop, nadat de krant het had verlaten.
Tien jaar later pas bereikten zij een akkoord met de gemeente. Het Woningbedrijf Amsterdam werd eigenaar en renoveerde het pand. De krakers mochten er blijven wonen, tegen lage huren. Nog steeds beslissen zij zelf wie er bij komt, als een van hen vertrekt. Maar in de kwart eeuw daarna is het denken over dit soort constructies, en de houding van alle betrokkenen, ingrijpend veranderd, net als de wettelijke spelregels. Het Gemeentelijk Woningbedrijf werd geprivatiseerd en groeide uit tot Ymere, een van de grootste woningcorporaties van Nederland. Ymere wil Het Keizerrijk opnieuw ingrijpend renoveren, en mag daarna de huren fors verhogen, tot een niveau dat de bewoners niet kunnen betalen. Onduidelijk is of zij überhaupt mogen blijven.
Onzekerheid: dat is de situatie nu, die Kirmiziyüz aanzette tot Pandgenoten. Hij vroeg journalist Alexandra van Houcke de woningmarkt te onderzoeken. Wat speelt daar, hoe functioneert die? Vooral aan het begin komt haar werk voorbij, wanneer Kirmiziyüz in sneltreinvaart de recente schandalen rond woningcorporaties opdreunt.
Dat klinkt alsof hij zijn eigen theatervoorstelling meteen de nek omdraait, maar Kirmiziyüz komt ermee weg. Hij is een energieke, beweeglijke, aanstekelijke performer, die het publiek voortdurend in spanning houdt over zijn ware intenties. Slapstick, ernst, hysterie – als een jongleur houdt hij een heel arsenaal aan stemmingen in de lucht. Vandenberghe weet daar ook wel raad mee. De twee vormen een harmonieus duo, en zij worden goed begeleid door muzikant Kaspar Schellingerhout.
Bovendien hebben zij meer in huis dan hun vermogen te entertainen. In Hollandse Luchten I: Jeremia spiegelde Kirmiziyüz de huidige acceptatie van politiek hoogst incorrect taalgebruik rond kwesties als islam, terrorisme en immigratie aan onze reactie op Hans Janmaat en zijn Centrum Democraten, dertig jaar geleden. Vergeleken bij wat er nu ‘moet kunnen’, uitte Janmaat zich als een brave ouderling. Toch werden hij en zijn volgelingen destijds behandeld als paria’s en belaagd met geweld en strafvervolgingen. Inmiddels is hun gedachtegoed overal in Europa zwaar in de mode.
Jeremia kreeg veel bijval, van publiek én critici. Kennelijk koesterden zij hoge verwachtingen van Hollandse luchten II. Na de première van Pandgenoten viel hier en daar een lichte teleurstelling te beluisteren. Jeremia heb ik niet gezien, maar ik vond de opvolger een geslaagde tour de force. Ondanks dat gewaagde begin laat Pandgenoten de techniek van de woningmarkt al snel achter zich. Saar en Sadettin hebben net dat kind gekregen, en nu dreigt het verlies van hun eerste-rangplaats voor een dubbeltje op de woningmarkt. Eerst luchten zij elkaars harten over zoveel onrecht, en daarna overwegen zij even heldhaftig verzet.
Maar algauw overheerst de berusting. Vooral Sadettin begint advocaat van de duivel te spelen. ‘Als ik een miljoen verdien en ik blijf in mijn sociale-huurwoning,’ vraagt hij Saar op dwingende toon, ‘is dat dan rechtvaardig? NEE!’ Legden de krakers alle schuld bij ‘de speculanten’, Kirmiziyüz zoekt die ook bij zichzelf. Hij maakt van Saar en zichzelf bepaald niet de helden van dit huisje-boompje-beestje. Hardop fantaseren zij over alternatieven. Intrekken bij Saars ouders in Vlaanderen? Zes maanden op het huis passen van een welvarende vriend, in Zaltbommel? Zelfverzorgend boeren in Oost-Groningen? Of een serie van internationale residencies voor kunstenaars, elk van een maand of drie, kunstig aan elkaar schakelen tot een half jaar of langer?
Pandgenoten gaat vooral over onze dromen en illusies over wonen. De grote stad houdt je jong en scherp, in Oost-Groningen wenken koe en kippen – iedere dag eigen melk en eieren! – , in Vlaanderen Saars zoete herinneringen aan haar kindertijd in het ouderlijk huis. Of misschien toch een huis kopen: dan kunnen de jonge ouders ‘iets nalaten’ aan hun kind. Zodra de hypotheek is afbetaald. ‘Als die ooit wordt afbetaald,’ voegt Sadettin daar snel aan toe. Want ons ‘droomhuis’ wordt steeds meer een fata morgana. Omdat de meesten van ons het domweg niet meer kunnen betalen, en niet zijn opgewassen tegen de duistere machinaties van de vroegere ‘bouwers voor de buurt’, die vooral nog voor eigen gewin gaan.
Saar en Sadettin benadrukken dat door herhaaldelijk hun maskers weer op te zetten voor een woordenloos intermezzo, waarin zij als ‘keizer en keizerin’ onze dagelijkse woonrituelen gestileerd verabsurdiseren. Van de conceptie van het kind tot aan het inpakken voor de verhuizing. Dat laatste is zo gebeurd. Hun ‘warme nest’ in Het Keizerrijk, hun ‘paleisje’ vlak achter het Paleis op de Dam, heeft op het toneel de vorm gekregen van een nomadentent: wonen wordt voor steeds meer mensen een noodgedwongen zwerven.
Zulke fraaie details, en Sadettins zelfkritiek, maken Pandgenoten ‘af’, tot een overtuigend geheel. Dat is knap genoeg, ook al is anderhalf uur opgewonden gepraat over wonen misschien wel een beetje te veel.
Foto Saris & den Engelsman