Tien jaar geleden had het moeten openen, het Nationaal Historisch Museum, locatie: Arnhem. Toneelgroep Oostpool uit die stad neemt met dat gevoelige onderwerp van destijds in de bagage deze zomer het podium van het Amsterdamse Bostheater over en drukt in Hollandsch Glorie verre van fijnzinnig op littekens van Neerlands’ verleden, heden én toekomst.

Mooi groen is niet lelijk, maar tussen de bomen van het Amsterdamse Bos knalt het greenscreen-groene speelvlak van historisch pretpark Hollandsch Glorie je werkelijk tegemoet. Een ouderwets volle tribune is ineens toeschouwer bij een door host Pieter (Thijs Römer) gehoste geschiedenisshow. In zijn knaloranje pak nemen hij en zijn zeskoppige cast ons vier miljoen jaar terug in de tijd, je moet ergens beginnen. Bij onze verre voorouder de aapmens om precies te zijn, die nog geen tak kan vasthouden om zich te verdedigen tegen een agressieve holenbeer en zich liever met soortgenoten overgeeft aan een potje penetreren van het enige vrouwtje in de groep. Een educatief maar braaf staaltje vormingstheater, gelukkig voor ons ruw onderbroken door een schreeuwende puber in het publiek en haar overwichtloze docent: ‘Puk, je gaat nu naar de bus!’

Geestig is hoe Pieter als regisseur met zijn acteurs in apenpak de show nog evalueert en fijnslijpt (‘die eerste kreet moet strakker!’), terwijl de holenbeer op de achtergrond voor dood ligt (‘hij is van de method-acting’), maar er is geen redden meer aan; na tien jaar is de rek er duidelijk uit en heeft het park iets pittigers en actuelers nodig. Hoe zegt die docent (Sidar Toksöz) het ook alweer? ‘Die kids van nu zijn zo in de war, jullie zouden daar iets aan kunnen doen.’ De show wordt prompt gecanceld door het nieuwe management, het ‘interracial lesbian powercouple’ Joyce (‘Ntianu Stuger) en Banta Kirby (Laura de Geest). Maar wat moet er voor in de plaats komen? Waar liggen de accenten en met welk oog kijken we dan naar onze geschiedenis?

Dat historisch thematheater is een slimme kapstok voor tekstschrijvers Jan Hulst en Kasper Tarenskeen, want in Hollandsch Glorie (de show in de voorstelling) kun je vervolgens verschillende Nederlanden van weleer tot bloei laten komen en even snel weer afbranden (‘We zijn gestopt!’). De twee auteurs zijn goed op dreef en leverden een geestig stuk af waarin het steeds weer kantelend historisch perspectief goed tot uitdrukking komt. Zo passeert daar uiteraard de voor de hand liggende VOC-mentaliteit inclusief oerhollandse klompendans en een heldhaftige Jan Pieterszoon Coen (‘er wordt later een tunnel naar je genoemd, spéél dat!’).

Als de nieuw-benoemde woke-coach (Michael Schnörr) de touwtjes in handen krijgt is het met dat gedateerde concept snel gedaan, maar de hedendaagse wokeness wordt ook niet gespaard. Mooie scène waarin de in berenpak gehesen zwarte acteur (Fjodor Josefzoon) in een kooi zegt zélf te willen bepalen of hij dat wil doen of niet. Hij weigert alleen maar in een show over racisme te staan (‘dat is net als dat een witte acteur alleen de rol van Erik Hazelhoff mag doen!’). Tarenskeen en Hulst ontzien niemand met hun scherpe pen; zo zien we haarscheurtjes ontstaan in het zwart-witte lesbisch powerkoppel, tussen vaders en dochters en tussen Vlaanderen en Holland. En door een slimme perspectiefkeuze tegen het eind zijn wij als toeschouwende millenials, boomers en aanverwanten ook nog onderwerp van spot en kritiek van toekomstige generaties.

Minder geslaagd vond ik de omvorming van het historisch themapark tot ‘Schaampark’, dat levert een wat eendimensionale litanie van schaamtevolle momenten uit de geschiedenis op, van slavernijverleden tot meehelpen aan de jodenvervolging en de val van Srebrenica. Die wordt op ons afgevuurd door een boze voice-over en de jonge groep multi-etnische acteurs gestoken in greenscreen-kleurige outfits, een kleur waar letterlijk elke wandaad op valt te projecteren, slim functioneel decor- en kostuumconcept van studio Dennis Vanderbroeck en Dymph Boss.

Regisseursduo Charli Chung en Daria Bukvić hebben hun sterk spelend ensemble opgezweept tot een energieke speelstijl, alles is tot op de achterste rij te volgen, met weinig ruimte voor ingetogenheid, maar misschien moet je dat ook niet willen in een openluchttheater waar het vliegtuiggeluid nooit helemaal weg is. Algemene indruk op de zomerse en windstille première-avond is dat de Arnhemse invasie van het Amsterdamse Bostheater grotendeels geslaagd is te noemen. Oostpool is goed bezig; Hollandsch Glorie is een lekker potje toneel.

Foto: Joris van Bennekom