Vlak voor het einde van de jongerenmusical Laat het licht aan stokt Jarno Korf, midden in een zin valt hij stil. Er volgen seconden die als minuten aanvoelen, waardoor het drama dat de veertig minuten daarvoor in hoog tempo op de kijker werd afgevuurd, onverwacht hard naar binnen slaat. (meer…)
In haar in zachte pasteltinten getekende prentenboek While He Was Sleeping (De wonderlijke hoed van Beer) vertelt de Engelse schrijfster Imai Ayano het verhaal van Beer, wiens hoed een huis voor vogels wordt. Het boek gaat over de kracht van vriendschap: de solitair levende beer stelt zich, aanvankelijk met tegenzin, open voor nieuwe vrienden waar hij na een bezinningsperiode (zijn winterslaap) niet meer zonder blijkt te kunnen. Op een meer metafysisch niveau kan je het lezen als een pleidooi voor het toelaten van nieuwe emoties en gedachten. Een nieuwe lente, een nieuw geluid, innerlijke groei; dat soort dingen. Weg met de brombeer, leve de knuffelbeer.
Het Groningse jeugdtheatergezelschap Het Houten Huis heeft het boek voor zijn nieuwe voorstelling Hoe licht kan een wolk zijn gebruikt als inspiratiebron. Heel losjes, want van de strekking van het verhaal blijft niets over. Niet alleen is Beer opvallend genoeg getransformeerd tot Das, ook is het hele vriendschapselement overboord gekieperd. Eigenlijk houden we alleen de almaar uitdijende hoed vol vogelgekwetter over, symbool voor zijn overvolle hersenpan waar het een kabaal van jewelste is. Das lijkt vooral een burn-out nabij.
Dat het ene dier door het andere is vervangen valt nog wel te billijken, zowel visueel als inhoudelijk. De spitse, zwart-witte dassenkoppen op de hoofden van de spelers zien er prachtig uit en een das houdt geen winterslaap maar een winterrust, een gegeven dat mooier aansluit bij een periode van bezinning.
Met de andere ingrepen heb ik meer moeite. De ene moraal (een leven met veel vrienden is rijker dan een solitair bestaan) wordt ingewisseld voor een andere: je vindt rust door met iets kleins, iets overzichtelijks te beginnen. In het geval van Das is dat het kleien van een potje. En zie: zijn eerste probeerseltje betekent gelijk een doorbraak. Na een wonderbaarlijke potjesvermenigvuldiging komen alle vogeltjes weer terug, gelokt door het voer dat hij erin heeft gestopt. Das heeft zijn emoties onder controle, zou je daarin kunnen zien, en kan een sierlijke glijvlucht gaan maken.
Voordat het zover is hebben de drie spelers al hun duit in het therapeutische zakje mogen doen. De pottenbakster, de muzikant en de karateka maken ons deelgenoot van de helende kracht van hun bezigheden. Over hoe je je omgeving kan vergeten en lichaam en geest één kunnen worden. Vreemd genoeg doen ze dat steeds nadrukkelijker door elkaar heen. Alsof ze zo vol zijn van hun diepe inzichten dat het verhaal van de ander er niet toe doet.
De muziek van multi-instrumentalist Radek Fedyk is weer oorstrelend, die kan zo op cd worden uitgebracht. Maar het is illustratief dat hij soms de teksten van de anderen ermee onverstaanbaar maakt.
Het is de makke van Hoe licht kan een wolk zijn. Er ontbreekt een krachtige regiehand. Het ziet er prachtig uit allemaal en de voorstelling heeft genoeg ontroerende scènes. Maar er wordt op te veel gedachten gehinkt. Een overtuigend geheel wil het daardoor maar niet worden.
Foto: Ilja Lammers