Martin Aston heeft in Breaking down the Walls of Heartache een levendig beeld geschetst hoe invloedrijk de black queer Amerikaanse (muziek)cultuur is geweest voor de 20e-eeuwse popmuziek en daarmee een dimensie geopend die tot dan toe nooit expliciet was geweest in de canon van de popmuziek. Black queer culture is mede hierdoor een begrip geworden. (meer…)
In Hissy-fit richt choreograaf Christian Guerematchi zich op zwarte woede: de innerlijke furie die ontstaat als gevolg van levenslange onderwerping aan uitsluiting, discriminatie en racisme. Aan de voorstelling ging een inhoudelijk onderzoek vooraf waarin Guerematchi onder andere de controversiële theorie van het afro-pessimisme onderzocht, en in gesprek ging met drillrappers.
De eerste vijftien minuten van de voorstelling bestaan uit een minidocumentaire waarin Guerematchi dit onderzoek uit de doeken doet. Het is een interessante, doch enigszins beknopte reis langs onderwerpen die eigenlijk een veel langere blik verdienen. Het afro-pessimisme wordt summier besproken: de term, die door de Amerikaanse auteur Frank B. Wilderson werd geïntroduceerd in zijn gelijknamige, autobiografische roman, staat voor een blik op de samenleving waarin anti-zwart racisme als een unieke en ergere vorm van discriminatie wordt gezien dan alle andere vormen van structurele uitsluiting.
De theorie heeft zijn aanhangers, maar wordt in de zwarte gemeenschap ook flink bekritiseerd vanwege het negatieve exceptionalisme dat het uitstraalt en het feit dat het iedere vorm van solidariteit tussen verschillende emancipatiebewegingen onmogelijk maakt: in Wildersons ogen is iedereen die niet wit en niet zwart is een ‘junior partner’ van witte suprematie, en worden zwarte mensen door iedereen tot slaaf gemaakt.
De gesprekken met drillrappers zijn ook zowel intrigerend als te kort: ze leggen uit dat hun muziek een manier is om hun woede over hun marginalisatie, die hen anders makkelijk tot de criminaliteit had kunnen leiden, in kunst te kanaliseren, en nemen ons kort mee maar de origines van de muziekvorm. Gezien de slechte naam van drillrap is dat een belangrijk tegengeluid, die ook meer verdieping en ademruimte had mogen krijgen.
Dat de minidocumentaire naar meer smaakt is echter óók een compliment: de thema’s die Guerematchi, kunstenaar en curator Richard Kofi en videograaf Conni Trommlitz in de snelle montage aan elkaar verbinden zijn bijzonder boeiend. Helaas heeft de informatiedichtheid van de opening wel een ondermijnend effect op de (korte) dansvoorstelling die volgt.
Het dansmateriaal is an sich intrigerend: op basis van verschillende dansstijlen en met de esthetiek van drillrap onderzoeken Guerematchi, Mark ‘Brui5er’ Sheats en Michael Wanga zowel de bevrijdende als de zelfdestructieve kant van woede. Daarbij stippen ze zowel de verlammende machteloosheid aan die racisme met zich meebrengt, als het feit dat de overgave aan woede uiteindelijk toch vaak tot geweld binnen de gemeenschap leidt.
Het probleem is echter dat die lijn vanwege de openingsfilm zo helder en herkenbaar is, dat er voor meerlagigheid of een eigen interpretatie weinig ruimte meer overblijft. Door zijn invalshoeken en inspiratiebronnen bij aanvang zo op een rijtje te zetten berooft Guerematchi zijn choreografie van zeggingskracht, en dient ze slechts ter illustratie van de gedachten die de documentaire al in het hoofd van de toeschouwer heeft geïnstalleerd.
Dat is jammer, zeker omdat Guerematchi in zijn eerdere voorstelling NAM – Non Aligned Movement (2020) veel meer vertrouwen stelde in het interpretatievermogen van zijn publiek, en hen daarmee een rijkere ervaring bood. De belangwekkende thema’s die de maker in Hissy-fit aansnijdt hadden ook zo’n ontregelende aanpak verdiend.
Foto: Daniël Nicoletti; Illustratie: Richard Kofi